| 2115. Dinsdag, 1 mei. – Brentano: In de eerste dagen van de maand mei kon de zienster ten  gevolge van de storing die de buitenwereld haar veroorzaakte,  slechts de volgende korte mededelingen doen over de laatste dagen  van Jezus op aarde.   De Heer ondernam met de apostelen meerdere wandeltochten om Jeruzalem, zodat een aanzienlijk getal Joden zijn verschijning waarnamen. Maar waar Hij aan dezen verscheen, verborgen zij zich of sloten hun huizen. De apostelen en leerlingen vergezelden Hem op die wandeltochten met een zekere schrik, want Hij scheen hun te vergeestelijkt (en de verhouding tussen Hem en hen enigszins gebroken; Hij was geen mens meer zoals vroeger, maar transcendent boven hen verheven; zie nr. 2083, voetnoot 232). Jezus onderwees hun vele dingen en laakte in de apostelen ook nog het een en ander (Hand. 1, 6-8). Gedurende deze nacht zag ik de Heer ook in andere steden. Zo zag ik Hem in Bethlehem verschijnen en er zijn zegen verspreiden. Ook te Nazareth, waar Hij zo vele vijanden had, verscheen Hij aan meerdere ongelovigen en inzonderheid aan zulke personen met wie zijn Moeder en ook Hij vroeger dikwijls omgang hadden. Op nog veel andere plaatsen zag ik verschijningen van Hem. De mensen die Hem zagen, werden dan zeer gelovig en sloten zich op het Pinksterfeest bij de apostelen en leerlingen aan. In zijn laatste dagen verkeerde Jezus bijna voortdurend met de apostelen en vertoonde zich op zeer natuurlijke en menselijke wijze. Hij heeft met hen gegeten en gebeden en hen onderricht. Hij heeft vele wegen met hen bewandeld en hun alles Fascikel 33 862 |