| herhaald. Alleen in de nacht was Hij dan op andere plaatsen, zonder dat zij wisten waar. De avond vóór de Hemelvaart. 2116. (2 mei). – Jezus is met een vijftal leerlingen van de kant van het oosten naar Betanië gekomen. Ook Maria kwam met de andere H. Vrouwen erheen, doch langs de weg van Jeruzalem. Zij kwamen bij Lazarus tezamen, waar ook Marta en Magdalena waren. Rondom het huis is veel volk verzameld; die mensen hebben gehoord dat de Heer hen wil verlaten; zij wilden Hem een laatste keer zien om afscheid te nemen. Het huis heeft een groot voorhof. Zodra de Heer in het huis was, lieten zij de mensen binnen in het voorhof en sloten het dan. Waarom houdt Lazarus zich zo verborgen? Sedert zijn opwekking uit de dood gaat hij nooit meer naar Jeruzalem (naar de eigenlijke stad, wel nog naar het Cenakel, want dit zuidelijk gedeelte hangt maar half meer met het dichtbevolkte stadscentrum samen). Ook gaat hij niet meer openlijk met de leerlingen om. In zijn huis verblijft hij meestal in een onderaards gewelf als in een kelder, en slechts wanneer de deuren gesloten zijn, zoals nu, komt hij te voorschijn. Zij namen samen al staande een kleine maaltijd. De leerlingen weenden zo smartelijk, omdat Jezus hen wilde verlaten. “Waarom weent gij, lieve broeders, sprak Jezus, ziet deze vrouw daar, deze weent niet!” Dit zegde Hij tot zijn leerlingen, die om zijn aanstaande heengaan van droefheid weenden en Hij wees meteen op zijn Moeder, die niet weende! Ach! het is zo Fascikel 33 863 |