| met Mij genomen zult hebben, dan zult gij Mij verstaan!” Maria gaat alleen recht naar Jeruzalem in een groot huis tegen de muur, niet zeer ver van de tempel245. Nikodemus en Jozef van Arimatea bereiden daar een maaltijd waarbij zij haar hulp verleent. 2119. Na een poos, als had de zienster de H. Maagd vergezeld en zich  lichamelijk van Jezus verwijderd en als moest zij nu naar Hem terug,  deed zich het volgende voor.  Zij hief in de extase haar armen een  weinig omhoog, als iemand die onder de armen gevat en  weggedragen wordt.  Na een paar ogenblikken liet zij deze weer  zakken, viel zelf ineen, als werd zij plotseling neergezet en hierop  zegde zij vol verbazing:   Waar ben ik? Hoe kom ik hier? Zij gingen zo snel dat ik niet meer meekon en toen hebben 2 van hen mij hierheen op de weg geplaatst, waarlangs de zegestoet op Palmendag voorbijkwam. Zie! daar komen zij. De wonden van Jezus zie ik niet altijd zichtbaar, maar als ik ze zie, dan schitteren ze als de zon. Waar Jezus voorbijging zag ik hier en daar in de kleine, bekoorlijke tuinen vele Joden bezig met het snoeien en opbinden 245 Huis tegen de muur. – Om de volgende redenen menen wij dat dit huis een huis van Nikodemus of Jozef van Arimatea is: a) als Gastheren halen zij Jezus af en dienen de tafel, zoals Simon deed in zijn huis, fasc. 28, nrs. 1738 en 1739 en zoals zijzelf deden in het Cenakel, dat ook hún huis was, nr. 2101. b) In deze omgeving in de smalle wijk Ofel bezaten zij werkelijk een huis; dit was één van de andere huizen die zij in Jeruzalem benevens nog bezaten, nrs. 1443, 1975, 2028. Dit huis in of bij Ofel lag, volgens nr. 2190, niet ver van het huis van Joannes Markus. Het schijnt buiten de stad, tegen de stadsmuur van Ofel aangebouwd geweest te zijn, volgens de nrs. 2126 en 2190. Fascikel 33 866 |