| begin nr. 1879 en eind nr. 1981)249. Zij bleven hier tot kort vóór middernacht. Jezus gaat met de apostelen naar het Cenakel. 2126. Nu zag ik de Heer met de apostelen naar de stad gaan (naar een stadspoort om in de stad te gaan.) Hij volgde dezelfde weg als op Palmendag. Maria ging achter de apostelen en dan volgde nog een schaar van een dertig- of veertigtal leerlingen. Ook enige van de vrouwen keerden terug naar de stad en andere gingen naar Betanië. Op deze korte weg (nl. tot de stadspoort) verdrongen zich nog meerdere hopen van mensen rondom de Heer en Hij richtte het woord tot hen, maar dicht vóór de stad scheidden zij links en rechts uit elkaar en gingen niet mee in de stad om geen opzien te baren. Maar Jezus met de elf en nog een dertigtal leerlingen, met de H. Maagd en enige vrouwen gingen in het huis van het Avondmaal. Jezus, de 11 apostelen en Maria traden in de binnen- of middenzaal en de leerlingen gingen in de zijzalen, waar de slaapbanken waren. Ik weet niet of zij sliepen of baden. Maria’s gezellinnen bleven in de voorzaal250. 249 Over haar smart en tranen onder het kruis zegde Maria tot de H. Brigitta: “Als Hij van het kruis op mij neerzag en ik naar Hem opkeek, stroomden de tranen uit mijn ogen, als uit 2 bronnen.” (Openb. VI, 35). 250 Hier ziet men hoe in de Kerk de hogere rangorde een zeker voorrecht geniet, zoals dit reeds het geval was in het laatste avondmaal en zelfs reeds vroeger. De Kerk is essentieel hiërarchisch en theocratisch ingericht, niet democratisch. De Oversten bevelen en leiden, maar volgen de richtlijnen door God zelf hun voorgehouden, zodat in de Kerk God alleen de gebieder en Heer is. Hier is ook de plaats op te merken, die Maria inneemt bij, of zelfs vóór de apostelen. Hier is zij in de maaltijd tegenover Jezus gezeten als koningin Fascikel 33 874 |