background image
Nu waren de leerlingen buiten zichzelf (van verdriet). Nu wisten
zij wat hun geschied was: de Heer was van hen weggegaan en
naar zijn hemelse Vader teruggekeerd. Velen zonken van smart
schier bewusteloos ineen ter aarde. Terwijl de glans geheel
verdween, vermanden zij zich een weinig en de andere mensen
verdrongen zich rondom hen. Vele anderen stonden in groepjes
bij elkander; de vrouwen traden ook nader en zo verwijlden allen
daar nog lange tijd, zich het gebeuren realiserend, erover
nadenkend, hun verwondering uitend en telkens weer opziend
naar de hemel waarin Jezus zich teruggetrokken had en nu
verzwonden was. Tenslotte gingen de leerlingen naar Jeruzalem
terug, gevolgd door de vrouwen. Enige meer eenvoudigen
weenden nog steeds als ontroostbare kinderen en weer anderen
gingen dieper in de gebeurtenis op en bezonnen zich.
2134.
De H. Maagd, Petrus en Joannes waren zeer rustig en getroost.
Maar daarentegen zag ik ook vele anderen die ongevoelig bleven;
zij gingen heen, ieder zijn weg, ongelovig en twijfelend en
langzamerhand verspreidden zij zich allen.
Op de plek waar Jezus omhoog voer, lag een grote vlakke
steen255. Jezus stond daar op en sprak nog, alvorens
255 Indruk van Jezus’ voeten in grote vlakke steen. –
Wij hebben reeds uitvoerig gesproken over indrukken in steen, zie fasc. 29,
nr. 1803, voetnoot 23).
Hier nog wat over de indruk op de Olijfberg, een der voornaamste en
vermaardste. Wij lezen erover bij Dubois: “In de kleine achthoekige moskee
(6 à 7 m doorsnede) ligt de rotssteen waarin Jezus bij zijn Hemelvaart zijn
voetzool ingeprent achterliet. Die rots van harde kalksteen, is ingelijst in een
witmarmeren kader van 0,80 m bij 0,50 m met een hoogte of diepte van 0,10
m. Alle pelgrims maken gewag van die indruk die heden nog te zien is. Of
de rechtervoet uitgewist of door de Mohammedanen verwijderd werd, is
onbekend. Volgens de richting van de voet zou Jezus ten hemel gestegen
zijn met het aangezicht naar het noorden gekeerd. Het behoud van die
voet-indruk tot op heden, door alle wisselvalligheden van de geschiedenis
heen, is bijna onverklaarbaar zonder wonder.
Fascikel 33
886