| onder de apostelen bekomen heeft en dat zij voortaan de Kerk verbeeldt. Mattias tot apostel gekozen (Hand. 1, 15-26). 2136. In deze dagen zag ik de apostelen en de H. Maagd altijd van de grotere schaar der leerlingen en overige gelovigen en der vrouwen afgezonderd, in het Cenakel in gebed verblijven; zij hielden zich in verschillende zalen op. De apostelen hielden zich zeer ingetogen en teruggetrokken en niemand uit de grote schaar aanhangers zag ik tot hen in het huis van het avondmaal (in de middenzaal) gaan. De apostelen waren meer op hun hoede voor de vervolging van de Joden, hielden zich in strenger afzondering en in strikter geregeld gebed, dan de groep leerlingen in de andere plaatsen (voorzaal en zijzalen). Dezen gingen meer in en uit; zelfs zag ik velen van dezen ‘s nachts met grote godsvrucht de wegen des Heren of de kruisweg gaan. Ik heb ook de keus van Mattias tot apostel gezien. Ik zag dat Petrus in de zaal van het Avondmaal, omhangen met zijn bisschopsmantel, midden in de kring der apostelen stond, en dat de leerlingen, die in de opengezette zijzalen verbleven, toezagen naar wat in de middenzaal gebeurde. Petrus stelde Joses Barsabas en Mattias voor, die beiden onder de afgezonderde schaar leerlingen stonden. Onder dezen wensten velen in de plaats van Judas gekozen te worden, maar de 2 genoemden hadden er volstrekt niet aan gedacht en waren zonder enige ambitie. Het eerst zag ik dat Petrus hen allebei voorstelde en de volgende dag zag ik het lot over hen geworpen worden; zijzelf waren er niet bij tegenwoordig. Het lot viel op Mattias en aanstonds ging nu een apostel in de verblijfplaats van de leerlingen en hij leidde Mattias van tussen de leerlingen in de middenzaal bij de apostelen. Fascikel 33 904 |