background image
Emmanuel – Pinkstertijd. Jezus’ leven in de
Kerk
Uitweiding over de Ark.
In de vorige aflevering van Emmanuel, nr. 33, eind nr. 2056 is gezegd
dat wij een korte uitweiding zouden geven over de Verbondsark.
Deze uiteenzetting geschiedt naar aanleiding van deze woorden van
de zienster: “De 2 kerubs zaten op een versiering boven op de Ark,
en wel met hun aangezichten naar buiten.”
***
De eerste reden van bestaan van een Verbondsark bij de Israëlieten was,
dat zij als een nog zinnelijk ingesteld volk, behoefte hadden aan een
zichtbaar teken van Gods onzichtbare tegenwoordigheid in hun midden
om hen te beschermen en uit hun noden te helpen. God voorzag hierin
door hun de Ark van het Verbond te schenken. In de Ark werden de
stenen tafelen bewaard, waarop God de Wet, de 10 geboden, had
gegrift en op deze was het Verbond van God met zijn volk gegrondvest.
Deze tegenwoordigheid van God onder zijn volk was veel méér dan een
gevolg van zijn alomtegenwoordigheid: Hij verbleef op de Ark als
Helper, Beschermer, Vader en Uitdeler van genaden.
De Ark was een soort van koffer of korte kist, maar Hij verbleef niet in
deze, zoals Christus in onze tabernakelen, maar Hij troonde op de Ark
tussen 2 kerubsbeelden die zich in aanbiddende houding bevonden.
Daarom wordt de Verbondsark ook genoemd: ‘de voetbank van God’ en
er wordt van God gezegd dat Hij troont tussen de kerubs. Het
denkbeeld van een Ark, kist of koffer, bestemd om heilige voorwerpen
te bevatten en tot troon van de godheid te dienen, is ontleend aan de
godsdienst der Egyptenaren in wier land de Israëlieten meer dan 400
jaren geleefd hebben. Nog tijdens hun verblijf in Egypte hadden de
Israëlieten een soort Ark die zonder twijfel dezelfde rol vervulde als die
der Egyptenaren: heilige voorwerpen te bevatten en een onderpand te
zijn van Gods beschermende tegenwoordigheid in hun midden. Na hun
Uittocht uit Egypte heeft God op de Sinaï de vorm van de nieuwe Ark die
zij moesten maken om de stenen tafelen te bevatten en om er zelf op te
Fascikel 34
911