background image
Petrus predikte er zeer geestdriftig (Hand. 3, 9-26). Maar toen het
nu donker werd, zag ik hem met Joannes en de genezen lamme
door tempelsoldaten gevangen genomen worden, en bij het
gerechtshof waar hij de Heer verloochend had, in een gevangenis
naast de kerker van Jezus opgesloten worden.
Petrus en Joannes weer vrijgelaten
(Hand. 4, 4-22).
2168.
(18 mei). –
In het rechtshuis, waar Jezus veroordeeld was, zag ik Annas en
Kaïfas en andere priesters in de gerechtszaal op hun zetels
verzameld en vele mensen tegenwoordig van degene, die gisteren
door de woorden van Petrus in de tempel bekeerd waren (Hand. 4,
4).
Ik zag hierop de genezen lamme en Petrus en Joannes tussen rijen
soldaten door uit de gevangenis geleid worden, waarin men Jezus
‘s nachts bespot had (fasc. 30, nr. 1846) en ik zag de soldaten, die
hen opleidden, hen met stokken slaan en stoten.
Zij werden op dezelfde trappen, waarop Jezus gestaan had, vóór
Kaïfas en andere priesters terecht gesteld en in verhoor genomen.
Maar Petrus sprak met grote ijver en daarna werden zij vrijgelaten
(Hand. 4, 8-23). Ik had ondertussen de overige apostelen en een
deel van de leerlingen ‘s nachts in het Cenakel ononderbroken
voor de gevangenen zien bidden.
Toen nu Petrus en Joannes teruggekomen waren en hun alles
verteld hadden wat hun wedervaren was, brak hun vreugd in een
luidruchtig dankgebed uit, waarbij het gehele huis daverde (Hand.
4, 31; cfr. 16, 26), als wilde de Heer hun daardoor te verstaan
geven dat Hij onder hen was en hun gebed verhoord had.
Hierop zag ik Jakobus de Mindere tot de anderen zeggen dat de
Heer bij zijn verschijning op de berg in Galilea (fasc.
Fascikel 34
948