| 
 33, nr. 2092) tot hem in het bijzonder gezegd had, dat, 
wanneer Petrus en Joannes naar de tempel gegaan, 
daar gearresteerd en weer vrijgelaten zouden zijn, zij 
zich enige tijd een weinig ter zijde moesten houden. 
Na deze mededeling zag ik dat de apostelen alles sloten en Petrus 
met het H. Sacrament in een beurs aan de hals, met de anderen 
naar Betanië ging; zij gingen in 3 groepen. De Moeder Gods en 
andere vrouwen volgden hen. Ik zag dat nochtans ook iets van 
het H. Sacrament in de kerk bij de Bethesda-vijver achterbleef. 
In de kleine woningen tegen deze kerk aangebouwd, bleven ook 
Joanna Chusa achter, de dienstmeid van Maria en die van 
Magdalena, en ook, zo mij dunkt, Maria Salome met nog een 
zevental leerlingen; maar de kerk zelf hield men gesloten en het 
overige volk verspreidde zich naar hun woningen. 
In Betanië was veel volk verzameld; de apostelen en leerlingen 
leerden zeer geestdriftig in de herberg van de leerlingen, in het 
huis van Simon en bij Lazarus. Bij dezen hield men de maaltijd 
aan 3 tafels, namelijk 
in het huis, 
in het voorhof en 
in de onderaardse plaats. 
‘s Avonds begon de sabbat en zij vierden hem met gebeden onder 
de lamp. 
Zaterdag na Pinksteren. 
2169. 
(19 mei = 5 Siwan; Sabbat). – 
Heden deelden de apostelen het H. Sacrament uit in Lazarus’ huis 
en zij leerden voortdurend met warme bezieling en 
onverminderde geestdrift. Jozef van Arimatea en Nikodemus zijn 
Fascikel 34 
949 
 |