Van Barnabas zag ik, naar aanleiding van Ananias, dat hij tot de
apostelen de opbrengst van de verkoop van zijn goed bracht. Hij
had dit reeds vroeger op Cyprus laten verkopen (Hand. 4, 36-37),
maar daar anderen het in vruchtgebruik hadden, had hij eerst nu
de prijs ervan kunnen bekomen.
Later zegde de zienster in extatische toestand:
Kijk! daar komt nu toch ook de man, in wiens huis Jezus altijd
gewoond heeft; hij laat zich met al de zijnen bij de Gemeente
inlijven. De Farizeeën hadden hem er tot nog toe kunnen van
afhouden. De man heet Levi (zie fasc. 9, nr. 202 – Verhuizing
naar een dorp bij Kafarnaüm – 2 juni 1821)
***
NOTA van Brentano.
Einde mei werden de mededelingen van de zienster over de ontluiking
van de Kerk hoe langer hoe kariger. Haar visioenen hierover maakten
hoe langer hoe meer plaats voor haar dagelijkse gezichten op het begin
van Jezus’ openbaar leven. De lezer mag zich hier de opmerkingen
herinneren die gemaakt zijn in fasc. 24, nr. 1230 en fasc. 26, na nr. 1447.
De visioenen vanaf nr. 1448 tot hier liepen vanaf 29 juli 1820 tot einde
mei 1821.
Met begin juni 1821 vangen de mededelingen aan over het begin van
Jezus’ openbaar leven en ze gaan tot 13 juli 1823 (nr. 1447).
De korte fragmenten die nog volgen tot nr. 2194 zijn al wat Brentano
over de handelingen der apostelen nog heeft kunnen verzamelen.
2 en 9 juni; Sabbatten. –
Fascikel 34
974
|