Hier waren zich vreemdelingen uit de Gemeente komen vestigen.
Hier was het dat de klachten en onenigheden oprezen, waartoe
beschimmeld brood of meel, naar ik meen, de aanleiding was.
Maar die mensen hadden toch geen volkomen gelijk in de zaak.
Daarom ook zonden de diakens een bode tot Petrus.
Somtijds deelde men wel fijne, kleine broodjes uit, maar toch
dikwijlder grote, dunne, die onder de asse gebakken waren; verder
honigraten, stoffen voor klederen en ook huisraad, enz.
30 juni; Sabbat. –
Geen mededelingen.
1 juli. –
Ik zag Petrus van Sarona, uit het gewest Joppe, met nog een
apostel, ik meen Andreas, die in de laatste tijd daar bij hem was,
naar Jeruzalem terugkomen.
Ook Tomas, die in Samaria was, is met een gezel, Filippus meen
ik, en met nog verscheidene anderen van daar teruggekeerd; zij
kwamen om onenigheden te beslechten. Ook naar dezen hadden
Stefanus en de andere diakens boden gestuurd.
2192.
Bij Betsoer, aan de baan naar Bethlehem, waar de H.
Driekoningen het laatst gerust hebben, bestond een nederzetting
van nieuw-bekeerden, meest heidense vrouwen. (Over dit Betsoer
3, thans Soer Baher, 5 km ten zuiden van Jeruzalem, vindt men
straks iets, nl. na nr. 2194).
Saulus, die overal het zaad van de tweedracht uitstrooide, had bij
hen misnoegdheid over de aalmoezen bemerkt en hij had hen
opgewonden. Zij hadden de diakens bij de voormalige
armendienst en bij Nikodemus aangeklaagd, en daar dezen hen in
Fascikel 34
980
|