Laatste levensjaren, dood en verheerlijking
van Maria
Eerste en hoogste Patrones van de Kerk in haar
ontstaan en ontluiking,
toevlucht van haar leden in elke nood en
onzekerheid,
apostel der apostelen,
beschermster van de eerste en latere gelovigen,
algemene Moeder van alle christenen,
bij haar Hemelvaart gekroond tot Koningin van
de hemel en de aarde.
Bemerking vooraf.
Het hoofdstuk dat nu volgt vormt in de oorspronkelijke uitgave het
laatste kapittel in het leven der H. Maagd.
Op zichzelf is dit ‘Leven’ onvolledig; het bevat niets over Maria vanaf de
terugkeer uit Egypte tot haar verhuizing naar Efeze. De elementen uit
dit lange tijdperk liggen verspreid in de geschiedenis van Jezus’ leven en
verrijzenis.
Daar wij, zoals juist gezegd, het Leven van Maria en haar Zoon en diens
Lijden als een onverdeelbaar geheel opvatten en uitgeven, is het logisch
voor deze laatste jaren van Maria in dit werk de plaats in te ruimen, waar
ze chronologisch thuishoren. Hier is het de geschikte plaats.
Wij moeten ook nog doen opmerken dat de mededelingen van dit
hoofdstuk niet doorlopend in hetzelfde jaar, maar in de loop van
meerdere jaren gedaan zijn en wel ieder jaar in de maand augustus in de
dagen vóór Onze Lieve Vrouw Hemelvaart.
Fascikel 34
1
|