Nadere bijzonderheden over de ontdekking van Maria’s woning.
Feitelijk is dit, zo schrijft Dierickx, reeds teruggevonden in 1881 door de
Emmerickvereerder Julien Gouyet, die het ontdekte met de hulp van K.’s
mededelingen. Toen hij dit te Smyrna aan de aartsbisschop en de
Lazaristen meedeelde, klopte hij aan dovemans deur aan:
er gebeurde niets.
Negen jaren later kreeg moeder Maria de Mandat Grancey de Franse
vertaling van K.E.’s visioenen in handen en liet dit boek in haar
communiteit voorlezen. Zij gaf het boek door aan P. Poulin, overste der
Lazaristen te Izmir, die na lezing de zaak met zijn confraters besprak.
Allen waren echter sceptisch gestemd, maar de zusters porden hen aan,
zodat 2 der paters, samen met P. Jung, onder leiding van de laatste, tot
een onderzoek en verkenningstocht besloten.
Deze geschiedde 10 jaren na de exploratietocht van Gouyet, doch geheel
onafhankelijk van hem. Zij trokken hun gedrieën zuidelijk van Efeze de
bergen in met de tekst van K.E. in handen.
Fascikel 34
22
|