background image
Dit getal groeide even later reeds aan tot 5.000 (Hand. 4, 4).
Evengoed als de christenen van Jeruzalem, zullen de bekeerlingen uit
Asia, meer bepaald uit Efeze, bij hun thuiskomst verplicht geweest zijn in
eigen nederzettingen te gaan leven (cfr. wat K. vertelde in nr. 2182).
De reis van Sint-Jan naar Efeze, een maand na Pinksteren (zie nr. 2190,
15 juni) mag bijgevolg daarmee in verband gebracht worden, vooral als
we lezen dat de Joods-christelijke nederzetting aldaar reeds een feit was
toen Saulus de kerk in Jeruzalem begon te vervolgen.
En als we dan nog vernemen dat onder die Joden-Christenen uit de
omgeving van Efeze ook Johanna Chusa en andere vrouwen waren uit
de groep van Lazarus’ zuster Marta, dan blijkt het wel zeker dat ook deze
nederzetting, evenals de andere in en rond Jeruzalem, georganiseerd en
gefinancierd werd door de vermogende Lazarus en zijn koninklijke
verwanten.
B. Wie de koninklijke bekeerling is, over wie K. het heeft, weten wij niet
precies.
Feit is dat juist in die geschiedenisperiode van het Nabije Oosten door de
Romeinse keizers telkens en telkens weer vazaalkoningen aangesteld
en afgezet werden, o.a. bij de Parthen, en ook is het een feit dat
meerdere van die inlandse vorsten de joodse godsdienst aannamen,
zoals wij kunnen lezen bij Flavius Josephus. Denken wij maar aan
Polymius van Pontus en aan het koningshuis van Adiabene.
Ons lijkt het interessant hier kort te vermelden wat wij weten over de
Joodse ‘apostaat’ Prins Tigranes (= Dikran) , langs vaderskant
(Alexander) kleinzoon van koning Herodes, langs moederskant (Glafira)
kleinzoon van koning Archelaus van Cappadocië en (volgens Tillemont)
waarschijnlijk ook van Klein-Armenië.
Na de dood van deze Archelaus werd prins Tigranes door de Romeinen
aangesteld als koning van Klein-Armenië, maar, zegt Larousse du 19e
siècle, omwille van zijn sympathieën voor de ‘Parthen’ werd hij
naderhand afgezet en tenslotte op bevel van Keizer Tiberius
terechtgesteld anno 36 van onze tijdrekening (dus, ook volgens onze K.,
43 jaar na de geboorte van Christus, daar Christus ± 7 jaren eerder
geboren is, dan men gemeend heeft (cfr. fasc. 5, nr. 124).
Flavius Josephus zegt van deze Tigranes dat hij tijdens zijn studententijd
in Rome het Jodendom de rug had toegekeerd, wat hem bij de Joden de
blaam van “apostaat” op de hals haalde.
In bovenstaande nota over ex-koning Tigranes worde speciaal gelet op
de vermelding van de ‘Parthen’. ‘t Is namelijk zo dat de eerste canonieke
brief van Sint-Jan volgens Sint-Augustinus en andere vaders,
geadresseerd is aan de ‘Parthen’. Deze brief wordt veelal beschouwd
Fascikel 34
32