background image
Emerentia. Beiden leefden in de herdersstreek Mara, tussen
Horeb en de Rode Zee.
Op de verklaring van de opperoverste der Essenen op de berg
Horeb, dat er in haar nakomelingschap vrienden van de Messias
zouden opstaan, huwde zij Afras, een afstammeling van de
priesters die eens de Verbondsark gedragen hadden.
Emerentia had 3 dochters:
Elisabet, de moeder van Joannes de Doper,
Enoeë die als weduwe bij de geboorte van de H. Maagd in
Anna’s huis aanwezig was, en
ten derde Rode, van wie de hier wonende Mara een dochter is
(zie familieboom in fasc. 1, nr. 10).
2205.
Rode was ver van haar geboortestreek in het huwelijk getreden;
zij vestigde zich eerst in het gewest van Sikem, vervolgens te
Nazareth en later te Kislot bij de Tabor.
(Nota van Brentano: “In haar verhaal van Jezus’ Openbaar Leven
uitte Katarina op 7 november 1822 de mening dat reeds Emerentia bij
haar huwelijk naar Kislot was komen wonen.)
Rode had benevens deze Mara, nog 2 andere dochters; ene
hiervan werd een moeder van leerlingen. Voorts was een der 2
zonen van Rode de eerste echtgenoot van Maroni, die van hem
geen kinderen kreeg en na zijn dood met Eliud, een neef van de
moeder Anna, huwde en naar Naïm trok.
Van deze Eliud kreeg Maroni een zoon die de Heer, toen zij voor
de tweede maal weduwe was geworden, te Naïm van de dood
heeft opgewekt. Het was de zogenaamde jongeling van Naïm.
Als leerling van Jezus kreeg hij bij zijn doopsel de naam Martialis
(cfr. fasc. 32, nr. 1991, voetnoot 179 en fasc. 19, nr. 829 en fasc.
20, nr. 870, voetnoot 443).
Fascikel 34
55