background image
Aankomst van Jakobus de Mindere en zijn
stiefbroeder Matteüs.
2209.
Verhaald op 10 augustus 1821. –
De tijd van het jaar waarin de Kerk Maria’s afsterven (en
Hemelvaart) viert, komt overeen met de werkelijkheid; alleen valt
het feest of de gedenkdag niet alle jaren juist op dezelfde dag.
“Aan de engel die mij mijn naderend einde kwam aankondigen,
antwoordde ik: “Kent gij de dag en het uur waarop ik uit deze wereld zal
scheiden?”
De engel wedervoer: “De vrienden van uw Zoon zullen komen, die ook
uw lichaam zul en begraven
Na mijn dood begroeven de DOOR GOD GEZONDEN vrienden van mijn
Zoon mijn lichaam.” (Openb. 6, 62).
De begraving en het graf worden in die openbaringen weliswaar voorgesteld
te Jeruzalem, maar men moet hier rekening houden met de aard van die
openbaringen, die men niet als historisch, maar eerder als devotioneel moet
karakteriseren, terwijl de visioenen van A.K.E. klaarblijkelijk een strikt
historisch en daarmee ook een streng geografisch en topografisch karakter
vertonen. Dit is uit geheel ons commentaar gebleken.
Hebben Brigitta’s openbaringen slechts de stichting, de bevordering van de
godsvrucht ten doel, dan komt het er niet op aan of een feit in zijn juist kader
van bijkomstige omstandigheden wordt voorgesteld.
Eerder ligt het voor de hand dat God zich schikt naar bestaande meningen.
Dezelfde opvatting wordt erop nagehouden door Henze, C.ss.R. in zijn
boekje: ‘A.K.E. schaut Maria’, blz. 43.
Op dezelfde manier kan geïnterpreteerd worden de leeftijd van 72 of 73 jaar,
die in zulke openbaringen soms aan Maria toegekend wordt:
“Brigitta behauptet nirgends, über Mariens Heimgang bzw. Himmelfahrt eine
GESCHICHTLICHE ‘Vision’ der Vorgänge gehabt zu haben, aber wohl
himmlische ‘Offenbarungen’ und höhere Mitteilungen.” (7. Buch, 26. Kapitel).
Vandaar dat Maria’s laatste kruisweg ook te Jeruzalem plaats had:
“Na van mijn engel het uur van mijn dood vernomen te hebben, maakte ik
mij tot dit verscheiden gereed, door nogmaals, zoals ik placht, alle plaatsen
te bezoeken, waar mijn Zoon geleden had.” (Openb. 6, 62).
Dit geschiedde volgens K.E. op haar eigen kruisweg te Efeze.
Fascikel 34
63