beval naar Efeze te trekken. Ik heb hem met een zeer eenvoudige
dienaar alleen op een kleine boot ver op het water zien varen30.
Dan doorkruiste hij het land zonder ergens, meen ik, in een stad te
komen. Onderweg voegde zich nog een leerling bij hem; hij was
in Indië, toen hij de oproep vernam, en juist had hij het besluit
genomen meer naar het noorden tot in Tartarije te trekken31, zodat
hij het niet van zich kon verkrijgen af te zien van zijn opzet. Hij
wilde altijd te veel doen en kwam daardoor dikwijls te laat. Zo
trok hij dan nog verder, het noorden in, bijna tot boven China
(meer noordelijk dan China), waar het nu Rusland of Russisch
gebied is.
Daar ontving hij een nieuwe uitnodiging, waaraan hij nu gehoor
gaf en hij spoedde zich naar Efeze. De dienstknecht die hij
meebracht, was een door hem gedoopte tartaar. Uit deze man is
later nog iets geworden, maar deze bijzonderheid ben ik vergeten.
Na Maria’s dood is Tomas niet meer naar Tartarije teruggegaan.
Hij werd in India met een lans doorstoken. Ook heb ik hem in dit
land een bijzondere steen zien oprichten, waarop hij knielde, bad
en waarin de indruk van zijn knieën achterbleef.
Ook vernam ik dat hij zegde dat, wanneer de zee deze steen
eenmaal zou bereiken, een ander hier Jezus Christus zou
verkondigen.
(Over al deze punten wordt een woord commentaar verstrekt in de
levensschets van de H. Tomas bij nrs. 2275 tot 2287).
Joannes was kortelings in Jericho geweest; hij reisde herhaaldelijk
naar het Beloofde Land. Gewoonlijk evenwel verbleef hij te
30 De naam ‘water’ door K. hier gebruikt moet ons niet noodzakelijk aan een
zee doen denken. Meestal gebruikt zij deze term om een rivier of stroom
aan te duiden. Zij kan ook een meer bedoelen. Tomas kan lange tijd een
van de grote stromen van Midden-Azië gevolgd zijn. De uitdrukking ‘kleine
boot’ doet ons hieraan de voorkeur geven.
31 Tartarije is ver boven Indië, in Midden-Siberië, dus zoals K. zegt, in de
tegenwoordige bezittingen van Rusland.
Fascikel 35
78
|