De zienster gaf er aan de Pelgrim een min of meer omstandig verhaal of
beschrijving van, naar gelang haar toestand haar de kracht daartoe liet;
zij geleek daarin op een kind dat zich vóór een schilderij geplaatst ziet,
het onderwerp ervan beschouwt en begrijpt, ja, zichzelf er om zo te
zeggen, in opgenomen voelt, maar het niet in zijn onderdelen kan
ontleden of ordenen, noch voor iemand anders, die zelf het tafereel niet
ziet, duidelijk kan beschrijven.
Zij greep dus daaruit een aantal feiten die zij zich het best herinnerde en
vertelde die zonder de historische volgorde te kunnen aangeven of
waarborgen. De tijdsorde kon zij alleen dán meedelen, wanneer zij in
Fascikel 35
117
|