| vinger een plaats aangeduid en daarvan gesproken had, verplaatste  zij de vinger naar elders en meende, omdat zij het zag, dat ook haar  luisteraar dit moest zien.    Verstaat men dan haar verklaring niet, wat niet zelden het geval is,  dan is zij spijtig en meent dat die andere het niet verstaat, omdat hij  geen priester is.   2234. Alfeüs was een zeer arbeidzaam en dienstvaardig man. - Zijn eerste zoon was Judas Taddeüs, een weinig ouder dan Christus. - Op deze volgde Simon, de IJveraar (Kananeüs), die slank van gestalte was en in zijn uiterlijk iets van de evangelist Joannes had. - Hierop kwam een dochter die eveneens de naam Maria droeg; zij werd uitgehuwelijkt aan een tempeldienaar uit de vierentwintig, die belast waren met het reinigen van de bloedschalen en -bekkens, en zij woonde te Jeruzalem. Haar man heette David, woonde bij de tempel en mocht slechts op bepaalde tijden gedurende 8 dagen bij zijn vrouw zijn, terwijl een ander dan zijn tempeldienst waarnam. Alvorens zijn dienst te hervatten, moest hij zich aan verscheidene reinigingen onderwerpen. Hij was een zeer vroom Jood en tevens een streng onderhouder van de voorschriften, bij zover dat hij zich ergerde aan hetgeen hem in het leven van Jezus en van de leerlingen daarmee in strijd scheen. Hij was met Nikodemus bekend, door wie hij geroepen, overtuigd en tot de Gemeente gebracht werd. Maria, zijn vrouw, had er zich reeds vroeger bij aangesloten. Haar en haar halve zuster zag ik dikwijls bij de H. Vrouwen; ik zag haar ook als een dienares bij de H. Maagd in de tijd van haar grote bedruktheid. Fascikel 35 124 |