background image
Gedurende zijn afwezigheid wendden zich de afgodenpriesters tot
Astiages, de broer van Polymius en klaagden Bartolomeüs bij
hem aan als een tovenaar. Toen deze nu, na de samenkomst der
Apostelen, naar dit land terug wilde keren, werd hij, alvorens zijn
bestemming bereikt te hebben, vastgegrepen en vóór Astiages
gebracht.
Deze zegde hem: “Ge hebt mijn broer verleid om uw God te
aanbidden; ik wil u leren aan de mijne te offeren.” Bartolomeüs
antwoordde: “De God die mij de kracht gegeven heeft aan uw
broer de satan te tonen en hem, vóór zijn ogen naar de hel terug te
drijven, geeft mij ook de kracht om uw afgoden te verbrijzelen en
u tot het geloof te dwingen.”
2272.
Aanstonds hierop bracht een bode de tijding dat de afgod van de
koning te pletter gestort was. De koning scheurde woedend zijn
klederen (teken van rouw, smart, verontwaardiging) en hij gaf het
bevel Bartolomeüs te geselen. Hierna werd de apostel aan een
boom gebonden en de huid werd hem afgetrokken, doch onder
deze foltering hield hij niet op het Evangelie met luide stem voort
te verkondigen totdat de beulen hem met een kort zwaard de hals
doorstaken. Zij stroopten hem verder vanaf de voeten de huid
geheel af en gaven ze hem in de hand. Na zijn dood wierpen zij
zijn heilig lichaam ten prooi voor de dieren, maar in de nacht
werd het door de nieuw bekeerde mensen weggehaald.
Ik zag dat koning Polymius hem met vele mensen ging halen en
hem een eervolle begrafenis bezorgde. Boven zijn graf werd ook
een kapel gebouwd.
2273.
Maar de heidense koning en de priesters, die Bartolomeüs
verraden hadden, werden na dertien dagen volslagen razend; zij
vluchtten naar Bartolomeüs’ graf en riepen hem aan om hulp.
De heidense koning bekeerde zich, maar de afgodendienaars
stierven een vreselijke dood.
Fascikel 35
205