In Jezus’ dertigste jaar woonde Tomas te Arimatea en oefende
daar het schrijversambt uit. Daar vernam hij geruchten over Jezus
en Joannes de Doper, maar hij hechtte er in het begin weinig
geloof aan (zie fasc. 27, nr. 1538).
Drie jaren na de reis van Jezus tot de H. Driekoningen zag ik
Tomas met de apostel Taddeüs, met de leerlingen Cesar en
Silvanus, met de zoon van de hoofdman van Gischala en met nog
2 anderen in het land van de H. Driekoningen komen en de
mensen dopen op de wegen, die ik Jezus nu in mijn
tegenwoordige beschouwingen dag aan dag zie bewandelen.
(Jezus besteedde de maanden oktober, november en december aan
deze reis). Maar Tomas kwam er niet van bovenaf in, zoals Jezus
(die min of meer uit noordelijke richting kwam, nl. na een omweg
noordwaarts naar Kedar), maar Tomas kwam meer uit zuidelijke
richting opwaarts (noordwaarts).
Fascikel 36
210
|