-
de andere mijzelf, nl. Gamaliël;
-
de vierde struik met saffraankleurige bloemen mijn zoon
Abidon; hier liggen onze lichamen begraven.”
(In Pet. Boll. leest men: Abibas).
Ik zag dat, ten gevolge van die openbaring de aangewezen plaats
geopend werd, dat de 4 lichamen in de graven van een grafkelder
gevonden, eruit genomen en verplaatst werden.
Het lichaam van Stefanus, waarvan het geraamte nog in de beste
orde samenhing, werd naar Jeruzalem in een kerk op de berg
(westelijk) Sion gebracht, waar het huis van het Avondmaal of
Cenakel gestaan had.
Ik zag later, hoe zijn beenderen, in vele delen gescheiden, naar
elders overgebracht werden en dat die overbrenging met vele
wonderen gepaard ging.
Zo herinner ik mij dat een blinde bloemen tegen zijn relikwiekast
hield en door die bloemen ziende werd. Ik zag dat in een andere
stad (nl. Mahon, hoofdstad van het eiland Minorka) zich vele
Joden bekeerden; maar ook dat de duivel in de gedaante van een
aanzienlijk edelman, in een zekere stad, zich bij de bisschop
waagde en hem om een stukje van de beenderen van Stefanus
verzocht. Maar terwijl de bisschop om verlichting bad om te
weten of hij zulk een schat verdiende, vloog de duivel met een
vervaarlijk gejank en in een afschuwelijke gedaante weg.
Zo zag ik vele wonderen en zag ik ook een deel van zijn
beenderen naar Rome gebracht en bij die van de H. Laurentius
bijgezet worden96.
96 Al wat K. hier meedeelt, zal bevestigd worden door hetgeen wij uit de
geschiedenis over de H. Stefanus weten.
Vooreerst vermeldt zij een zeer beroemde verschijning die de plaats
openbaarde waar 4 voorname personen begraven waren.
Ze had plaats op vrijdag, 5 december van het jaar 415, om 9 u. ’s avonds, te
Beit- of Kafar Gamala, een kleine stad 26 km ten westzuidwesten van
Jeruzalem.
Fascikel 36
282
|