2324.
Magdalena werd door haar voedsters, zowel als door haar moeder,
bedorven. Deze gaven haar overal de voorrang en lieten haar
snakerijen en geestigheden door anderen bewonderen; zij zaten
bijna altijd met de opgetooide Magdalena bij het venster.
Dit zitten aan het venster was de eerste oorzaak van haar bederf.
Ik zag haar altijd vóór het venster of op het dak- of wandelterras
van het huis op een luxueuze glanzende zetel die met tapijten en
kussens belegd was. Van op de straat kon men ze daar in haar
prachtkledij zien.
Zij was nauwelijks 9 jaren, toen zij met dit prachtvertoon begon
en ook aan minnehandel begon te doen. Naar gelang haar
hoedanigheden en talenten zich ontplooiden, groeide ook de
belangstelling rondom haar voor haar persoon. Zij had zeer vele
gezelschappen en was ook ontwikkeld en begaafd. Zij schreef op
kleine rollen van perkament liefdespreuken en verzen; ik zag haar
daarbij op haar vingeren tellen. Deze rondsturend, wisselde zij
die met haar minnaars; zij werd onmatig geroemd en bewonderd.
Ik heb nooit gezien dat zij echt beminde of bemind werd; dit alles
was maar ijdelheid, zinnelijkheid, zelfaanbidding en trots op haar
schoonheid; zij was een oneer en ergernis voor haar zusters, die
zij om hun eenvoudiger, deugdzamer leven verachtte en over wie
zij zich voor anderen schaamde.
2325.
Toen de kinderen de goederen onder elkander verdeelden, viel
haar door ’t lot het kasteel te Magdalum ten deel. Magdalum was
een zeer schoon en aangenaam kasteel. In haar kinderjaren was
zij er vaak op bezoek gekomen en zij had steeds een voorliefde
voor deze plaats gekoesterd. Elf jaar oud, trok zij er met grote
pracht en een talrijk personeel van dienstmeiden en knechten
heen. Haar aanbidders volgden haar en zij die met haar brasten en
slempten (= brassen, overvloedig eten en drinken) en haar verleid
hadden, voelden zich nu door de vriendschap die zij haar nieuwe
Fascikel 36
307
|