wonden het lichaam behoorlijk in en droegen het naar het klooster
van de H. Marta, dat nog vrij ver van daar gelegen was.
Boven deze spelonk werd door Maximinus een kerk gebouwd,
waarin nadien relikwieën van Magdalena bewaard werden, te
weten:
-
haar hoofd, waaraan een kaakbeen ontbrak en aan welks ene
zijde nog wat vlees was;
-
een arm,
-
ook haren en
-
een vat met aarde, maar wat voor aarde dit was, weet ik niet
meer112.
Ik heb nog andere plaatsen gezien waar beenderen van haar
bewaard worden.
Magdalena overwint een wangedrocht.
2334.
Magdalena heeft ook eens een draak overwonnen, die de ingang
van haar spelonk versperde, toen zij erin wilde binnentreden.
Ik heb dikwijls draken gezien; ze zijn anders van vorm of
voorkomen dan de gevleugelde hagedissen of de krokodillen;
hun lijf is ronder, benadert meer dat van een paard en is op de rug
ingebogen. Hun hals is dik, maar daarom niet kort; hun kop is
breed en lang; de muil is enorm, wijd als hij zich opent, want dan
vermeerdert hij, daar aan beide zijden een huid dubbelgevouwen
neerhangt en de verbinding vormt tussen boven- en
onderkaakbeen. Zo’n geopende muil is schrikwekkend.
112 Weet niet wat voor aarde dit was. – Het was aarde met bloed van
Christus doordrenkt die Maria, Magdalena en de andere H. Vrouwen aan de
voet van het kruis verzameld hadden. Zie fasc. 32, nr. 1965, voetnoot 154.
Fascikel 36
320
|