God. Daarom verliet zij deze plaats en trok in oostelijke richting tot bij
een eenzame grot, gelegen bijna boven op de helling van een zeer hoge
en woeste berg tussen Marseille, Aix en Toulon. Hier leidde zij nog meer
dan dertig jaar een meer engelachtig dan menselijk leven, zonder enige
relatie met de wereld.
Na haar dood werd haar lichaam dat een zoete geur verspreidde, door
de priesters van de kerk van Aix, waarvan Maximinus de bisschop en het
hoofd was, naar deze stad overgebracht. Hier werden later ook bijgezet
de lichamen van Marcella, van de blindgeboren, door Jezus genezen
Cheledonius en van Maximinus.
In later eeuwen werden deze kostbare overblijfselen, uit vrees voor de
Saracenen naar een plaats gebracht, welke de Romeinen ‘Villa Lata’
noemden, maar die later de naam Saint‐Maximin kreeg, gelegen 50 km
ten zuidoosten, waar Maximinus een kapel had laten bouwen.
(Wij verwijzen nogmaals naar de kaart in nr. 2308; zie nog Pet. Boll.
25 augustus, blz. 134).
Fascikel 36
328
|