o troost zonder gelijke,
o blijde verrassing! gij hadt Hem terug!
Hoe zoet klonk in uw oor zijn vertrouwde stem die u noemde
bij uw naam: Maria!
Doch uw menselijke onstuimigheid betomend, maakte Hij uw liefde
meer geestelijk, meer hemels.
Deze liefde en Gods werking deden u stijgen in het charisma van de
beschouwing van trap tot trap tot de top der volmaakte vereniging.
Verbannen uit uw vaderland en in Zuid‐Frankrijk aangeland hebt gij uw
laatste jaren in de grot en op de berg Sainte‐Baume doorgebracht.
Daar zweefde uw geest steeds in de hoogte.
Uw blik drong tot Jezus door in de hemel.
Zoals de satan door zijn hoogmoed uit het hoogste des hemels in de
diepste afgrond neerstortte, zo verhieft gij U door berouw uit de
afgrond van het verderf tot een engelachtige reinheid en tot bij de troon
van God.
De eeuwen door blijft uw voorbeeld een reden van hoop voor allen die
het slachtoffer werden van hun zwakheid.
O Maria‐Magdalena, ik wens u geluk met uw bekering, roeping, zending
en serafijnse liefde. Deel mij een sprankel ervan mee;
laat mij er een vonkje van in mijzelf bespeuren.
Bekom van Jezus dat hij door een engel mijn hart verwonde met een
liefdepijl, opdat ik Hem zoveel bemin als Hij wenst en Hem, naar uw
voorbeeld, zo dankbaar zij als Hij het verdient.
Amen.
Fascikel 36
340
|