overlaat en zo goed als zeker is, hoewel niet wetenschappelijk

bewezen of aanvaard.

Een cirkeltje, holpunt of o’tje wijst niet op een identificatie,

maar op een benadering van de plaats en betekent:

hier of in een nabije of verdere omgeving.

Dit zijn de tekenen:

- ‘.’ en

- ‘+’ en

- ‘°’

Na dit teken plaatsen wij één, ook soms meer passages waarin de

naam van stad of dorp voorkomt, met het fascikel en de bladzijde

en zelfs het nummer, zodat men in korte tijd en zonder moeite

aanstonds alles kan vinden.

De ligging en richting van een stad of dorp wordt zo nauwkeurig

mogelijk bepaald, vooral wanneer de plaats minder bekend is, om

deze, wanneer b.v. een opgraving wenselijk zou zijn, ten naaste

bij te vinden.

Wanneer b.v. de opgave

- ten oosten van … te onbepaald zou zijn,

- bepalen wij nader: ten noordoosten,

- of zelfs ten noordnoordoosten of ten zuidzuidoosten van …

- of betrekken wij er meer andere plaatsen bij om de speling

te verminderen.

De afstanden zijn altijd berekend volgens de rechte lijn op de

kaart en deze afstanden verschillen soms erg van de officiële

afstanden langs de wegen.

Moderne kaarten met hun nieuwe steden en oude namen die op

een andere plaats liggen, zijn nauwelijks nog dienstig om het land

van Jezus voor te stellen.

Fascikel 37

370