overigens in de onmogelijkheid verkeerden de Evangeliën te
vervalsen of er iets onechts aan toe te voegen.
Ook zijn leven is er beschreven zoals het verlopen is, hoewel niet
volledig en slechts bij trekken, wat er aanstonds een verschillend
aanzicht aan kan geven.
Dat de eerste en latere christenen daaraan getornd zouden hebben,
wordt nu veelvuldig, vals en goddeloos beweerd, doch de
visioenen van K. Emmerick hebben deze laster en dwaalleer
grondig weerlegd.
Emmanuel heeft het LEVEN van Christus ontsluierd en
Katarina’s visioenen hebben van de Evangeliën een open boek
gemaakt. Veel van wat in deze laatste een probleem of
tegenspraak scheen te zijn, werd erdoor geliquideerd en dit heel
vaak op de eenvoudigste manier.
Ook zijn alle lezers, zodra ze een weinig hebben nagedacht, tot
het besef gekomen dat ze getuige zijn geweest van een geweldig,
langdurig wonder, het wonder nl. dat een bestendig, voortdurend
dodelijk zieke persoon op haar lijdensbed jarenlang, dag na dag,
het leven van Christus, onze hele heilsgeschiedenis heeft
aanschouwd, ze heeft verhaald, terwijl dit alles overeenstemt met
hetgeen wij erover weten uit de betrouwbaarste bronnen.
Dit brengt ook mee dat wij Jezus’ tijdgenoten absoluut niet te
benijden hebben. Integendeel, wij hebben er veel op voor.
Immers, zij konden slechts een enkele keer Jezus’ handelingen
aanschouwen, terwijl wij het verhaal en de beschrijving ervan
kunnen herlezen en opnieuw beschouwen zo vaak als wij het
verlangen. Hiervan is de vrucht een rotsvast geloof, een vaste
hoop en een vurige liefde.
Uit dit betoog volgt nog – wat we reeds benadrukten en nog eens
herhalen, dat de moderne twijfelziekte om geloofswaarheden te
ontkennen of om ze anders en nieuw uit te leggen of om de
werkelijkheid van evangelieverhalen te negeren, een
ondermijning en ontkenning is van het geloof.
Fascikel 37
479
|