Jezus te Bet-Araba. – Onderweg onderricht Hij
veldarbeiders.
301.
3 oktober. –
Bij Jezus’ vertrek deden de bewoners van het herdershuis, dat een
vijftal uren van Bethlehem ligt, Hem uitgeleide; deze mensen
onderhielden betrekkingen met de herders die Jezus in de kribbe
bezocht hadden en daardoor waren zij zo goed gesteld.
De Heer en de leerlingen wandelden, zoals gisteren, langs
slingerpaden en bochten en zo verzamelden zich hier en daar
groepen herders en arbeiders om Hem, die Hij onderwees in
gelijkenissen, die Hij aan hun bezigheden
ontleende95. Hij vermaande hen nog altijd tot de
doop en de boetvaardigheid en sprak van de
nabijheid van de Messias en van de tijd der
zaligheid.
Op de helling van het gebergte (waarschijnlijk de oosthelling die
afdaalt naar de Jordaanvallei, die hier zeer breed is) en op een
schoon gelegen plaats bij deze weg van Jezus, zag ik veel volk
met allerlei veldarbeid bezig. Ik zag op enige plaatsen mensen
aan het werk in wijnbergen. Ook zag ik andere mensen koren dat
daar gestapeld lag, binnenbrengen; ik zag ploegen, zaaien en
planten; het was hier zeer vruchtbaar, hoewel er op andere
plaatsen ijzel of sneeuw in de dalen lag. (De winter is dit jaar
95 Ontleend aan hun bezigheden. – Zo zien wij Jezus ook handelen in de
evangeliën, maar bij K. zal dit ontelbare keren voorkomen.
Tot Maria van de Drie-eenheid zegde Jezus: “Ik onderwijs u naar
aanleiding van wat gij ziet en van wat u overkomt. Uit mijn
evangelie blijkt ook dat Ik een aanleiding vond om tot mijn
leerlingen te spreken in alles wat rondom ons gebeurde; Ik ben
niet veranderd. Met de kleinen maak Ik me klein; aan grote
zielen zeg Ik verhevener dingen.” (blz. 220).
Fascikel 11
262
|