| beelden, die, volgens de instelling of aanleg van die
            beschouwende zielen, door de eerste zo, door een tweede anders
            gezien, onthouden of in het verhaal verwerkt zijn. Vandaar soms
            schijnbare, onderlinge tegenspraak tussen die verhalen, daar de
            ene verhaalster dit, een tweede dat vergat of oversloeg, of,
            wanneer zij hun aandacht meer op een verschillend punt vestigden
            en dan in hun verhaal meer hier- of daarop de nadruk legden.
            Daar iedere boosheid zich op Christus uitgewerkt heeft, daar alle
            liefde in Hem (met Hem en om Hem) geleden heeft, daar Hij als
            het Lam van God, al de zonden van de wereld op zich genomen
            heeft, zijn er in die visioenen door de begenadigde ziel zowel
            gruweldaden als heilige werken in een onmetelijke hoeveelheid te
            beschouwen en te verhalen. Wanneer dan de gezichten en
            beschouwingen van zulke zielen niet tot in alle bijzonderheden
            overeenstemmen, is dit een gevolg van het feit dat die zielen niet
            uit kracht van dezelfde of een gelijke genade beschouwd, verstaan
            en verteld hebben.
            ***
            Dergelijke uitlatingen over de vormen van haar ‘schouwen’, gaf de 
            lijdende zienster vaak den schrijver ten beste, niet alleen in ‘t bijzonder 
            gedurende deze passieverhalen, maar ook had zij zich reeds vroeger op 
            gelijke wijze hierover uitgelaten.   
            Zij verklaarde terzelfdertijd dat zij de meeste elementen van dit soort uit 
            haar visioenen niet vermeldde, daar ze door hun overvloed de 
            duidelijkheid van het verhaal zouden schaden.  Doch hieruit blijkt klaar 
            hoe lastig het de zienster moest zijn tussen die menigte van bijkomstige 
            beelden de gang en draad van het gebeuren, de hoofdbestanddelen in 
            het geheugen te bewaren.  Wie dan zou haar, die alles zo intens 
            meeleefde en meevoelde, zodat ze zelfs ziek werd van medelijden, niet 
            gaarne vergeven de een of andere kleine leemte of vergissing in de tijd, 
            die wellicht in haar verhaal insloop in de loop van haar mededelingen?  
            Fascikel 30
            378 |