Ik zag dat vele mensen, tollenaars en zondaars Hem vóór de
synagoge omringden en dat de zieken zich tot Hem lieten dragen,
maar de leerlingen waren zo onwillig, dat zij de Heer alleen lieten
staan. Hij wees de meeste zieken terug en leerde slechts.
Toen zag ik dat ook de jichtige en bloedverliezende vrouw, die
naar hier om hulp gekomen was en die te onderscheiden is van de
bloedverliezende vrouw uit het Evangelie, zich vóór de deur had
laten leggen en dat zij Jezus om hulp en genezing aanriep. Hij
hielp haar echter nog niet, want Hij wilde laten zien
dat het geloof zijn echtheid moet bewijzen door
volharding in het hopen en smeken.
1467.
Hierna voegde Jezus zich bij de leerlingen, die er zich aan
ergerden dat Hij de zondaars en tollenaars onderwees en met hen
omging en Hij vertelde en verklaarde de parabelen van
de verloren zoon, van het verdwaalde schaap en de
verloren drachme (Lk. 15).
Lucas 15
De gelijkenis van het verloren schaap en de verloren penning
1. Al de tollenaars nu en de zondaars plachten tot Hem te komen om naar Hem te horen.
2. En de Farizeeën en de schriftgeleerden morden en spraken: Deze ontvangt zondaars en eet
met hen.
3. En Hij sprak deze gelijkenis tot hen en zeide:
4. Wie van u, die honderd schapen heeft en er één van verliest, laat niet de negenennegentig in
de wildernis achter en gaat het verlorene zoeken, totdat hij het vindt?
5. En als hij het vindt, tilt hij het met blijdschap op zijn schouders,
6. en thuisgekomen, roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tot hen: Verblijdt u met
mij, want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was.
7. Ik zeg u, dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar, die zich bekeert, meer
dan over negenennegentig rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben.
8. Of welke vrouw, die tien schellingen heeft, en er één verliest, steekt niet een lamp aan en
veegt het huis en zoekt zorgvuldig, totdat zij hem vindt?
9. En als zij hem gevonden heeft, roept zij haar vriendinnen en buren bijeen en zegt: Verblijdt
u met mij, want ik heb de schelling gevonden, die ik verloren had.
10. Alzo is er, zeg Ik u, blijdschap bij de engelen Gods over één zondaar, die zich bekeert.
De gelijkenis van de verloren zoon
11. En Hij zeide: Iemand had twee zonen.
12. De jongste van hen zeide tot zijn vader: Vader, geef mij het deel van ons vermogen, dat
mij toekomt. En hij verdeelde het bezit onder hen.
13. En weinige dagen later maakte de jongste zoon alles te gelde en ging op reis naar een ver
land, waar hij zijn vermogen verkwistte in een leven van overdaad.
Fascikel 27
2865
|