van zijn grote zielsverlatenheid en om zijn bedroefd Hart voor God
zijn Vader uit te storten.
Aan deze grot schijnt een bijzondere genade te zijn verbonden.
Deze grot en alles wat er in is, haar eenzame ligging en halve duisternis,
haar wanden en zuilen, die getuige waren van Jezus’ doodstrijd en
drievoudig gebed, alles nodigt uit tot gebed en bezinning en roept ook
de onderrichtingen op, die Jezus daar zijn leerlingen voorhield.
Te allen tijde werd ze door de gelovigen en alle pelgrims druk bezocht.
Haar is boven alle andere heiligdommen van Palestina eigen, dat ze
volkomen haar natuurlijke en oorspronkelijke toestand behouden heeft en
onveranderd bleef. Vele pelgrims drukken hierover hun vreugde uit, terwijl
zij ook gewag maken van de geweldige ontroering die hen aangrijpt bij het
betreden van de halfduistere, geheimzinnige grot.
Hier volgen enkele zulke bekentenissen:
“In deze grot worden zo vele zegeningen verleend, dat men bij het
binnentreden zijn hart onmiddellijk vertederd voelt; men stort tranen van
aandoening en godsvrucht.” (P. Parvilliers, S. J., bij De Géramb, bijvoegsel
blz. 24).
“Al wie in de grot van de doodstrijd afdaalt, hij zij gelovig of niet, voelt zich
ten diepste ontroerd.” (Portmans).
“Er is in Jeruzalem geen indrukwekkender plaats dan de heilige grot; bij het
heengaan is men diep in de ziel bewogen.” (Leroux).
En onze vrome Nederlandse exegeet Jos. Keulers: “Meer dan eens zijn wij
hier komen neerknielen en op zekere dag mochten wij er de H. Mis
bijwonen. De plechtigste hoogmis in de prachtige Sint-Pieterskerk te Rome
zou niet op ons die indruk gemaakt hebben, die wij op dat ogenblik
ondergingen; wij voelden Jezus in ons midden en wij baden om EENVOUD!”
(Waar Jezus leefde, 128).
Enkele bijzonderheden over het binnenste van de grot.
Zes disparate, logge pilaren, geplaatst op goed geluk af, schragen het
gewelf; 3 er van, 4, 5, 6, bestaan uit metselwerk, de overige 3 uit dezelfde
rots als de grot (1, 2, 3).
Midden in het gewelf is een bijna vierkante, getraliede opening (10),
waardoor een karig licht als een schemering binnenvalt.
Er staan 4 altaren (+). Het gewelf draagt nog sporen van geschilderde
gouden sterren op een grond van hemelsblauw; ze moeten herinneren aan
het nachtelijk uur waarop de Heer zijn zielestrijd doormaakte.
Fascikel 29
92
|