De geschiedenis van Tobias
Voorafbeelding van de komst van het Heil en dus ook van Joakim en
Anna.
(Meegedeeld op het feest van de aartsengel Michael op 29
september 1821).
Dit fragment is op zijn plaats in fasc. 2, na nr. 34 en vóór ‘Stamboom
van de Messias’.
Ik zag veel bijzonderheden uit het leven van Tobias, dat een
voorafbeelding is geweest van het naderen van het Heil in Israël.
Dit is niet zo te verstaan als was deze geschiedenis een verzonnen
voorafbeelding, maar wat voorafbeeldt, werd beleefd, is werkelijk
gebeurd.
In Sara, de vrouw van de jonge Tobias, werd mij een
voorafbeelding getoond van de H. Anna. Wat ik me nog van het
vele dat ik zag herinner, zal ik meedelen, hoewel ik dit niet in de
juiste volgorde zal kunnen.
In de oude Tobias zag ik de voorafbeelding van de stam der
gelovige of godvruchtige Joden die op het Heil van de Messias
hoopten. De zwaluw, bode van de lente, duidde op het naderen
van het Heil. De blindheid van de oude Tobias duidde daarop dat
hij geen kinderen meer voortbrengen moest, maar de rest van zijn
dagen doorbrengen in gebed en beschouwing (voor de komst van
de Messias). Ook betekende zijn blindheid het volhardende
verlangen naar, en wachten op het Licht van het Heil en ze was
ook een voorafbeeldend teken van de onzekerheid waarvandaan
het Heil zou komen.
De twistzieke vrouw van Tobias was een beeld van de
twistvragen, de kazuïstiek, het zinledig formalisme der Farizeeën,
die hiermee de Wet wilden handhaven en bevestigen.
Het geitje dat zij als loon voor haar werk naar huis meebracht –
hiervoor had Tobias haar terecht gewaarschuwd – was werkelijk
Fascikel 37
360
|