Ik kreeg vele verklaringen van die aard. Ik zag vele trekken uit de
geschiedenis van Tobias. Ik meen dat de nakomelingen van de
jonge Tobias bijgedragen hebben tot de stam van Joakim en
Anna. De oude Tobias had ook minderwaardige kinderen. Sara
kreeg drie dochters en vier zonen. Haar eerste kind was een
meisje. De oude Tobias mocht de kinderen van zijn kinderen
aanschouwen.
***
De volgende, aanschouwelijk voorgestelde parabel heeft zijn plaats
in fasc. 14, onmiddellijk vóór nummer 491.
Nog een kind zijnde kreeg ik reeds parabelen te zien die als
werkelijke gebeurtenissen aan mijn oog voorbijtrokken.
Daarin traden figuranten op, die ik dan later in het werkelijk leven
meende te herkennen. Zulke figuren zag ik b.v. in de parabel van
de onrechtvaardige rentmeester, huishouder of intendant gelijk
men hem noemen wil.
Dit was een gebochelde kleine kerel met rosse baard die vlug en
flink te been was. Het viel me op dat hij onderpachters had, die
hij met een rieten pen liet schrijven. Als ik dan naar de stad ging
en in een kraam iets kocht, was de kramer een figuur die er
treffend op geleek, zodat ik dan aan die onrechtvaardige
rentmeester moest denken, en als ik hem zag, bij mezelven moest
lachen.
Uit de vertoning van deze parabel herinner ik mij het volgende.
De onrechtvaardige huishouder woonde in de Arabische woestijn,
in een tentkasteel, niet ver van het gewest waar de kinderen van
Israël morden tegen God. Zijn heer woonde ver van daar, nog
voorbij de Libanon, maar hier had hij uitgestrekte landerijen, een
tarweveld en een olijfplantage, veel zuidelijker dan het Beloofde
Land.
Aan de zijden van dat goed woonden twee boeren, aan elke zijde
één, aan wie deze goederen verpacht waren. De rentmeester, sluw
Fascikel 37
363
|