verrichten en hoe veel goed zij doen aan hun medemensen met de
verspreiding van het werk dat we zo goedkoop aan de man
brengen.
Het is ook wonderbaar welk een vlugge opgang K.E. in de laatste
jaren gemaakt heeft, hoewel de tijd en de omstandigheden zo
ongunstig zijn. Vooral zou geen priester, allerminst de geestelijke
Overheid, deze opgang in de weg mogen staan, maar hem eerder
moeten begunstigen.
Al haar vrienden en vereerders verlangen ook vurig uit dank haar
tot de eer der altaren verheven te mogen zien en wensen dat ze
verenigd in een bond en met een Emmerick-blaadje gewapend,
iets zouden mogen bijdragen tot haar zalig- en heiligverklaring.
Maar nu willen wij dit kapittel besluiten met een overzicht van de
plaatsen (steden, dorpen, terreinen) die we met hun naam tot de
ontdekte menen te mogen rekenen.
De vroeger reeds bekende namen worden door K. altijd op de
juiste plaats aangeduid, zodat dit niet minder verbazend is dan de
aanwijzing van verloren, onbekende plaatsen.
Ook de plaatsen die wij slechts bij benadering kunnen aanduiden,
zijn van belang, want ze helpen om een beeld en kaart van het
land op te maken. Ze spelen een rol in Jezus’ leven, maar vooral
zijn van belang en zijn een winst in ons werk voor de topografie
de werkelijk teruggevonden plaatsen.
Wij geven hierna alleen de opsomming.
Men zoeke hun naam, desnoods met hun nr. 1 of 2 of 3 als er
meerdere zijn, in de lijst hierboven. Bijna altijd zal er vervolgens
een woord over te vinden zijn in het commentaar. Een
eigenaardig geval is het volgende. Wij mogen zonder aarzelen
zeggen: de haven van Salamis op het eiland Cyprus, die men
verloren waant, is volop in leven en bloei. Ze heet Famagoeste en
ligt 9 km ten zuidzuidoosten van de ligplaats van Salamis. Wij
Fascikel 37
482
|