Jezus kwam ‘s avonds in die stad, ging binnen in een huis en
vroeg om enige verversing. Zij wasten Hem de voeten en boden
Hem drank en kleine broodjes aan. Weldra kwamen verscheidene
mensen om Hem heen staan, die informeerden, aangezien Hij uit
Galilea kwam, naar de leraar van Nazareth. “Het land is nu vol
van Hem, zeiden zij, en Joannes spreekt er zoveel en zo
wonderbaar over.” Ook vroegen zij of de doop van Joannes wel
goed was. Jezus onderrichtte hen op zijn gewone
manier en vermaande hen tot boetvaardigheid en
wekte hen op tot de doop. Op hun verzoek sprak Hij
over de Profeet van Nazareth en de Messias, die, bij
zijn verschijnen onder hen, niet erkend, ja, vervolgd
en mishandeld zou worden; Hij waarschuwde hen om
op alles wat zou gebeuren goed acht te geven, daar
de tijden vervuld waren. De Messias zou niet met
pracht en in triomf verschijnen als een overwinnaar,
maar arm; Hij zou in eenvoud met de eenvoudigen
omgaan. Over deze en meer andere eigenschappen
van de Messias weidde Hij uit67.
67 Jezus heeft de omweg over Mikmas gemaakt, hetzij om de voetstappen
zijner ouders te eren, vooral ter gelegenheid van zijn achterblijven in de
tempel, hetzij om de bekenden daar te bezoeken; dit is maar een
veronderstelling van ons.
Van Mikmas gaat Hij weer langs de berghellingen zuidwestwaarts en komt te
Rama terug op de bergvlakte. Hierna komt Hij 6 km verder in de stad,
waarvan K. de naam niet noemt, maar die het Giba van Saül is, het
tegenwoordige tell el-Foel, 5 à 6 km ten noorden van Jeruzalem.
Dat deze heuvel het Giba van Saül gedragen heeft, wordt door geen
Palestinoloog ontkend.
Onze zienster noemt wel de naam van de stad niet, maar wel geeft ze de
naam van de heuvel waarop dit Giba gelegen was en dit zou voor de
Palestinologie een zeer kostbare openbaring en aanwinst zijn, indien ze er
een onderzoek over wilde instellen.
De volgende passage stelt immers de schriftuurverklaarders voor een
onoplosbaar probleem: “Ook Joab en Abisaï achtervolgden Abner.
Fascikel 10
143
|