water uit de beek in de vijver, als nodig was; kwam er te veel
water in, dan vloeide het door een afleidingsopening op de
omliggende ruimte, waar het de planten verkwikte.
Tenslotte zag ik dat Joannes tot aan de gordel in het water
afdaalde, met zijn één hand het middelste boompje omvatte en
met zijn staafje, waaraan hij een dwarsstaafje en een vaantje had
vastgemaakt, zo in het water pletste, dat de waterstralen boven en
op zijn hoofd tezamen spritsten; ik zag op dit eigenste ogenblik
een lichtwolk van Boven en een uitstorting als van de H. Geest op
hem neerkomen en twee engelen aan de rand van de vijver
verschijnen, die iets tot hem zegden; dit zag ik als zijn laatste
handeling in de woestijn.
In juni 1820 laste zij het volgende tafereel in tussen andere episoden
uit het leven van Joannes:
“Ik zag hem bij een andere gelegenheid als een volwassen, sterke
man bij een droge put in de woestijn; hij scheen te bidden en er
kwam een glans over hem gelijk een lichtwolk, en het scheen mij
als kwam ze uit de hoogte van bij de wateren boven de
profetenberg, en er stortte een lichtende, glanzende waterstroom
op hem in de vijver neer, en, op deze uitstorting starend, zag ik
hem niet meer aan de rand van het waterbekken, doch er in, en
met het schitterende water overgoten; en de vijver was nu met dit
schitterende, lichtende water gevuld; en nu zag ik hem weer aan
de rand staan, als in het begin.
Ik zag echter niet dat hij er in afdaalde of er uit opsteeg, en ik
geloof dat hem wellicht door dit visioen te verstaan werd gegeven
dat hij moest beginnen dopen. Mogelijk ook was het een
geestelijke doop die in het visioen over hem kwam.”
“Nog na Jezus’ dood heb ik deze vijver in gebruik gezien. (Het is
dus wel een reële vijver). Wanneer de christenen vluchtten,
werden daar reizigers en zieken gedoopt en ook placht men er te
gaan bidden; in die tijd, in de predikingsjaren van Petrus was die
vijver met een schutsmuur omgeven.”
Fascikel 10
181
|