Hier had Lazarus Jezus gisteren ontvangen; zij verwelkomden ze
en de aanwezige vrouwen wasten de voeten van de aangekomen
heilige vrouwen; ook wisselden deze van kleren, lieten hun voor
de reis opgeschort kleed omneer en namen ook andere sluiers aan;
bij allen waren de gewaden van witte, geelachtige of bruiner
ongeverfde wol. Na een kleine verkwikking begaven zij zich naar
Marta’s woning.
258.
Jezus en de mannen kwamen hen groeten en Jezus
ging met de H. Maagd alleen en sprak met haar
afzonderlijk; Hij zegde haar zeer liefdevol, maar zeer
ernstig en duidelijk dat zijn werk en loopbaan nu
begonnen en dat Hij nu naar de doop van Joannes
ging. Van daar terugkerend zou Hij nog een korte
tijd in de omstreken van Samaria met haar zijn,
maar dan zou Hij naar de woestijn gaan om er
veertig dagen in gebed en vasten door te brengen.
Toen Maria van die woestijn hoorde, was zij zeer bedroefd en zij
smeekte Hem met aandrang om toch in die verschrikkelijke plaats
niet te gaan, waar Hij zo lang gebrek aan alles zou hebben en van
honger en dorst bezwijken.
Jezus antwoordde haar dat zij Hem voortaan uit
menselijke bezorgdheid in zijn werk niet mocht
verhinderen;
dat Hij doen moest wat Hij deed;
dat Hij een grootse en zware onderneming begon;
dat zij die met en voor Hem zijn, moeten lijden;
dat Hij nu de weg van zijn zending opging,
dat zij nu van alle persoonlijke aanspraak op Hem
moest afzien, maar dat Hij haar zou beminnen gelijk
altijd, want dat Hij nu in de dienst van de gehele
mensheid stond; dat zij zou doen wat Hij zei en dat
zijn hemelse Vader haar daarvoor zou belonen: nu
Fascikel 10
165
|