“Ik ben geheel Liefde – Mijn Hart is een afgrond
van Liefde.
De Liefde is het die de mens schiep en al het overig
geschapene hem ten dienste stelde …
De Liefde is het, die de Vader bewoog zijn Zoon
aan de wereld te geven, om de mens, die door zijn
schuld verloren was, te redden....
De Liefde was het die maakte dat een
allerzuiverste Maagd, bijna nog een kind, vaarwel
zegde aan de geestelijke vreugden van een leven in
de tempel en erin toestemde de Moeder te worden
van God en op zich te nemen al het lijden dat dit
goddelijk moederschap zou meebrengen....
De Liefde was het die wilde dat Ik geboren zou
worden volop in de koude van de winter, arm en
van alles beroofd...
De Liefde was het ...
enz.
Het verhaal van de zienster K. Emmerick draagt de criteria van zijn
betrouwbaarheid in zich, aangezien alle bijkomstige concrete
bijzonderheden die zij meedeelt, b.v. haar mededelingen over de
inrichting van het tempelgebouw, de meubelen, de omringende cellen
en gangen, de bijgebouwen of vleugels, haar topografische gegevens
over de stad, enz. juist bevonden worden en in overeenstemming met
de H. Schrift en Flavius Josephus.
Overigens zijn die bidcellen rond en tegen de eigenlijke tempel ook een
argument voor het verblijf van maagden. Op grond van dit alles kunnen
wij met gerust gemoed Maria’s inwoning aannemen als een mening die
beter verantwoord is dan de tegenovergestelde.
Fascikel 3
314
|