en daarvóór rechtstaande zette zij haar gebed voort. Schriftrollen
lagen vóór haar op een hoger lessenaar. Pas tegen de morgen zag
ik haar zich nog even te ruste begeven.
***
Nu bracht mijn leidsman me van daar weg, doch als ik nu op het
kleine voorhof van de woning kwam, bekroop mij weer diezelfde
schrik.
Daar lag me waarachtig die afschuwelijke slang weer verscholen
op de loer; zij wilde naar mij toe om zich in de plooien van mijn
kleed te verbergen. Ik verkeerde in een ontzettende angst, doch
mijn leidsman rukte me bliksemsnel uit haar bereik, en ook zag ik
weer die drie zelfde geesten verschijnen, die het monster duchtig
afrosten; het gilde zo ijzingwekkend, dat ik nog steeds met huiver
dat akelig gejank meen te horen.
88.
Terwijl ik die nacht verder over het geheim van de menswording
nadacht, werden mij nog veel andere waarheden duidelijk.
Anna ontving de ingestorte kennis van het wonderbaar gebeuren;
de H. Maagd wist dat zij de Messias, de Zoon van de Allerhoogste
in haar schoot had ontvangen; geheel haar eigen binnenste was
voor haar geestesoog ontsluierd. Maar zij wist toen nog niet dat
de troon van David, die de Heer God Hem geven zou,
bovennatuurlijk, eeuwig en niet van deze aarde was; zij wist
toen nog niet dat het huis van Jakob, zijn onderdanen,
waarover Hij volgens Gabriëls woord zou regeren, de Kerk
was, d.i. de maatschappij of vergadering van alle herboren
mensen.
Zij wist niet beter dan dat de Verlosser een heilige koning zou
zijn, die haar volk zou reinigen en heiligen en over de hel doen
zegevieren; zij wist toen nog niet dat die Koning, om de mensen
te verlossen, een bittere dood zou moeten sterven.
Fascikel 3
355
|