Het bestaat uit 2 dorpen die aan beide zijden van een beek liggen,
die in de Jordaan loopt; het gewest is hier heuvelachtig en
verscheurd; de huizen liggen wat verspreid.
Bezek is eerder 2 dorpen dan een stad te noemen.
De inwoners zijn hier eenzaam en zonder veel verkeer; het zijn
meestal landlieden; zij effenen met grote moeite hun verscheurd
en heuvelachtig bouwland; daarnaast vervaardigen zij ook
landbouwgereedschappen voor de verkoop, vlechten grove
tapijten en weven tentdoek. Ongeveer 1,5 uur van hier maakt de
Jordaan een wending naar het westen, als wilde hij recht naar de
Olijfberg vloeien, maar schielijk beschrijft hij een sterke bocht,
keert terug en omvat zodoende een soort schiereiland, dat tot de
oostelijke oever behoort en ik meen dat er een stad van een rij
huizen op gelegen is320.
Eer Jezus uit Galilea te Abel-Mehola aankwam, moest Hij over
een riviertje. Van Bezek tot Ennon (waar Jezus na zijn bezoek
aan Bezek zal komen), kon de afstand een viertal uren bedragen.
Jezus ging vóór Bezek in een herberg, die de H. Vrouwen van
Betanië voor Hem en de leerlingen ingericht hadden (cfr. fasc. 14,
nr. 533). Het was de eerste zulke herberg die zij op hun reis
aantroffen. Er was een deugdzaam en weldenkend man over
aangesteld; hij kwam de aankomenden tegemoet, waste hun de
voeten en vergastte hen. Jezus ging hierop in de stad en hier
verwelkomden Hem de synagoge-oversten op de straat. Hij trad
verscheidene huizen binnen waar Hij zieken genas.
320 Sterke bocht van de Jordaan. – K. schijnt hier wel de sterkste van al de
Jordaanbochten te bedoelen (zie schets).
Deze bocht richt zich, zou men zeggen, zo zegt K., eerst naar de Olijfberg.
Natuurlijk is hier niet de Olijfberg bij Jeruzalem bedoeld, maar men vindt
daar de reeds genoemde bron Héloeéh.
Ook op de Olijfberg bij Jeruzalem heet een plaats Héloeéh;
deze naam is afgeleid van het Griekse woord ‘élaion’, d.i. olijf, olijfboom.
Zo zal in die omgeving van Bezek een berg of heuvel deze naam gedragen
hebben, naam die nog bestaat in ‘Heloeéh’.
Fascikel 17
1092
|