Andreas, Jakobus de Mindere, Joannes en de leerlingen van
Joannes de Doper waren er gedurig aan het dopen. Lazarus echter
was toen aanstonds naar huis teruggekeerd. Van de in hechtenis
gehouden Doper kwamen er af en toe boden.
Jezus ontving van Abigaïl op de plaats der ontmoeting (lustplaats
tussen de twee stadsdelen) de gewone eerbetuigingen; zij had
joodse dienaren ermee belast Hem de voeten te wassen en Hem
het brood en de wijn als welkomsverversing aan te bieden; zij bad
Hem zeer ootmoedig om verontschuldiging van haar verlangen,
dat haar reeds lang vervulde, naar onderricht van Hem. Ook
verzocht zij Hem aan een feest met maaltijd, dat zij te zijner eer
had ingericht, deel te willen nemen.
Jezus was zeer goed en vriendelijk jegens allen en
vooral jegens haar en al zijn woorden, niet minder
dan zijn aanblik troffen haar tot in het diepste van
haar ziel, want ze was vol kommer en zorg en
geloofde reeds ten halve. Het onderricht voor de
heidenen duurde tot in de namiddag.
716.
Jezus begaf zich op Abigaïls uitnodiging naar de oostzijde van de
stad, niet ver van de heidense tempel, waar een badinrichting was
en een soort van volksfeest plaats had, want ook de heidenen
vierden heden met bijzondere luister het Nieuwe-maan-feest.
Om daar te komen moest Jezus door de scheidingsstraat tussen de
Joden- en de heidenstad. Daar lagen in woningen die tegen de
stadsmuur aangebouwd waren, vele arme zieke heidenen in
beddenbakken op stro en kaf. De heidenen hadden hier zeer vele
armen liggen, maar nu genas Jezus er geen.
Op de speel- en ontspanningsplaats van de heidenen, waar nu de
maaltijd bereid was, onderrichtte Jezus lange tijd de
heidenen, zowel terwijl Hij tussen hen op en neer wandelde, als
onder het feestmaal. Hij sprak in vele gelijkenissen van
dieren om hun nutteloze en onvruchtbare
Fascikel 17
1210
|