stoet; enige van hen speelden op kleine fluiten een treurige
rouwmars en in de stoet werden ook drie lammeren meegeleid.
690.
Deze plechtigheid in de open lucht duurde waarlijk lang.
Handelingen, onderrichtingen en gezangen volgden vlot elkander
op. De plechtigheid bestond deels in handelingen die als in een
tragedie het luguber offer voorstelden, deels in psalmen en
treurzangen die het herdachten en bezongen. De actrice die de rol
van Jeftias speelde, werd in koorzangen door haar gezellinnen
getroost en beweend; zelf verzocht zij om gedood te worden.
Ook de levieten schenen in enige koren over haar lot in
beraadslaging; zijzelf trad nu naar voren en sprak een redevoering
voor hen uit, waarin ze pleitte voor de vervulling van de belofte
van haar vader. Bij al deze handelingen had men geschreven
rollen, die men gedeeltelijk van buiten kende, gedeeltelijk aflas.
Jezus nam als speler actief deel aan het drama. Hij
vervulde de rol van Opperrechter of Hogepriester, niet
alleen sprak Hij de gebruikelijke, geijkte feestrede van
de Hogepriester uit, maar hield ook lange toespraken
onmiddellijk vóór en onder deze opvoering. Drie
lammeren werden ter gedachtenis van Jeftias geslachtofferd; hun
bloed werd om het altaar gesprengd, hun vlees gebraden en aan de
armen gegeven.
In zulk een toespraak tot de jonge dochters laakte
Jezus de ondeugd van ijdelheid en ik meen dat ik uit
zijn woorden opmaken kon – ik ten minste
interpreteerde en verstond het zo – dat Jeftias van de
dood vrijgesproken had kunnen worden, indien ze
niet zo ijdel was geweest.
De feestelijkheid duurde tot in de namiddag en al die tijd
vervulden de maagden om beurten de rol van Jeftias. Mekaar
aflossend ging nu deze, dan gene op de stenen stoel in het midden
van de kring zitten, en telkens verwisselde de volgende met de
Fascikel 17
1146
|