10. maar de aarde had haar mond geopend en hen met Korach verslonden, toen de bende
stierf, doordat het vuur de tweehonderd vijftig mannen verteerde, zodat zij tot een teken
werden;
11. maar de zonen van Korach waren niet gestorven.
12. De zonen van Simeon, naar hun geslachten, waren: van Nemuël het geslacht der
Nemuëlieten; van Jamin het geslacht der Jaminieten; van Jakin het geslacht der Jakinieten;
13. van Zerach het geslacht der Zarchieten en van Saul het geslacht der Saulieten.
14. Dit waren de geslachten der Simeonieten, tweeëntwintigduizend tweehonderd.
15. De zonen van Gad, naar hun geslachten, waren: van Sefon het geslacht der Sefonieten;
van Chaggi het geslacht der Chaggieten; van Suni het geslacht der Sunieten;
16. van Ozni het geslacht der Oznieten; van Eri het geslacht der Erieten;
17. van Arod het geslacht der Arodieten en van Areli het geslacht der Arelieten.
18. Dit waren de geslachten der zonen van Gad, naar hun getelden, veertigduizend vijfhonderd.
19. De zonen van Juda waren: Er en Onan; en Er en Onan stierven in het land Kanaän.
20. De zonen van Juda, naar hun geslachten, nu waren: van Sela het geslacht der Selanieten;
van Peres het geslacht der Parsieten en van Zerach het geslacht der Zarchieten.
21. De zonen van Peres waren: van Chesron het geslacht der Chesronieten en van Chamul het
geslacht der Chamulieten.
22. Dit waren de geslachten van Juda, naar hun getelden, zesenzeventigduizend vijfhonderd.
23. De zonen van Issakar, naar hun geslachten, waren: van Tola het geslacht der Tolaïeten;
van Puwwa het geslacht der Punieten;
24. van Jasub het geslacht der Jasubieten en van Simron het geslacht der Simronieten.
25. Dit waren de geslachten van Issakar, naar hun getelden, vierenzestigduizend driehonderd.
26. De zonen van Zebulon, naar hun geslachten, waren: van Sered het geslacht der Sardieten;
van Elon het geslacht der Elonieten en van Jachleël het geslacht der Jachleëlieten.
27. Dit waren de geslachten der Zebulonieten, naar hun getelden, zestigduizend vijfhonderd.
28. De zonen van Jozef, naar hun geslachten, waren Manasse en Efraïm.
29. De zonen van Manasse waren: van Makir het geslacht der Makirieten; en Makir verwekte
Gilead; van Gilead het geslacht der Gileadieten.
30. Dit waren de zonen van Gilead: van Iëzer het geslacht der Iëzrieten; van Chelek het
geslacht der Chelekieten;
31. van Asriël het geslacht der Asriëlieten; van Sekem het geslacht der Sekemieten;
32. van Semida het geslacht der Semidaïeten en van Chefer het geslacht der Cheferieten;
33. en Selofchad, de zoon van Chefer, had geen zonen, maar wel dochters, en de namen der
dochters van Selofchad waren Machla, Noa, Chogla, Milka en Tirsa.
34. Dit waren de geslachten van Manasse, en hun getelden waren tweeënvijftigduizend
zevenhonderd.
35. Dit waren de zonen van Efraïm, naar hun geslachten: van Sutelach het geslacht der
Sutalchieten; van Beker het geslacht der Bakrieten en van Tachan het geslacht der
Tachanieten.
36. En dit waren de zonen van Sutelach: van Eran het geslacht der Eranieten.
37. Dit waren de geslachten der zonen van Efraïm, naar hun getelden, tweeëndertigduizend
vijfhonderd. Dit waren de zonen van Jozef naar hun geslachten.
38. De zonen van Benjamin, naar hun geslachten, waren: van Bela het geslacht der Balieten;
van Asbel het geslacht der Asbelieten; van Achiram het geslacht der Achiramieten;
39. van Sefufam het geslacht der Sufamieten en van Chufam het geslacht der Chufamieten.
40. En de zonen van Bela waren Ard en Naäman; (van Ard was) het geslacht der Ardieten en
van Naäman het geslacht der Naämieten.
41. Dit waren de zonen van Benjamin naar hun geslachten, en hun getelden waren
vijfenveertigduizend zeshonderd.
42. Dit waren de zonen van Dan, naar hun geslachten: van Sucham het geslacht der
Suchamieten. Dit waren de geslachten van Dan naar hun geslachten.
Fascikel 26
2647
|