De poort is sterk en lang; eerst gaat men onder een gewelfde
boog, dan over een brug en dan nog eens onder een boog door.
De poort ziet (niet vlak naar het westen, doch) in de richting waar
de zon staat om 4 uur in de namiddag.
Als men uit de stadspoort treedt, loopt links de stadsmuur (nog
even verder) naar het zuiden over ongeveer dezelfde afstand als
van mijn woning naar de stadskerk, wat ongeveer enkele minuten
kan bedragen. Dan wendt hij zich een goed eind ver naar het
westen en draait eindelijk naar het zuiden en sluit zo de berg Sion
in. Rechts van de (Kalvarie-)poort loopt de muur noordwaarts tot
Op dit punt schijnt in de stadsmuur een toe gemetselde poort geweest te
zijn, buiten gebruik gesteld en daarom ‘oude poort’ genoemd.
In de christelijke traditie kreeg ze de naam Gerechtspoort, omdat men
geloofde of veronderstelde dat Jezus door deze poort de stad uitgegaan
was.
Even verder zou Hij zuidwaarts een weg ingeslagen zijn en zo Kalvarië
bereikt hebben. Onze Katarina laat Hem, eer Hij de stadsmuur bereikt heeft,
zuidwaarts een weg inslaan, die op een kleine afstand parallel loopt met de
muur. Deze weg volgt Hij tot tegenover de Efraïmpoort die na Christus ook
de naam Kalvariepoort kreeg. Van dit laatste stuk weg is het dat Katarina
zegt dat hij naar de poort afdaalde.
Aan de Efraïmpoort heeft de archeologie speciaal haar aandacht gewijd,
zonder nochtans een duidelijk beeld ervan gekregen te hebben.
Latere bouwwerken, muren en poorten die verband houden met de
verbouwde stad Aelia Kapitolina, alsook wijzigingen aangebracht door de
bouwmeesters bij de bouw van de H. Grafbasiliek hebben op dit punt het
oorspronkelijk beeld, loop en structuur van muren en poort vertroebeld en
onherkenbaar gemaakt.
Waar K. spreekt van een boog, brug en tweede poortboog, kunnen wij dus
haar aanduiding niet bewijzen maar kunnen ze aannemen op grond van het
feit dat haar aanwijzingen over het algemeen juist zijn, gelijk ook hier in het
algemeen haar aanduiding van de loop der muren.
Fascikel 31
430
|