vóór zijn lijden. Het is geheel in overeenstemming met de voorstelling
van Jezus, die ontstaan is uit de synthese van de verschillende
traditionele gegevens over het uiterlijk van Jezus.
“Beschouwende zielen is het eigen nieuwsgierig te zijn naar zijn uiterlijk
voorkomen. Ongelukkig hechtten de schrijvers in Jezus’ tijd weinig
belang aan dergelijke bijkomstigheden, waarop WIJ zo belust zijn.
Derhalve bewaren alle 4 de evangelisten het stilzwijgen nopens dit punt.
Wij bezitten geen authentieke beschrijvingen of afbeeldingen van
Jezus.” (Prat, J. Chr. I, 145.
In ‘Jezus in zijn tijd’, 232, vermeldt Daniel‐Rops welke de traditionele
gegevens zijn over het uiterlijk van Jezus, maar zijn beschrijving is bijna
de letterlijke weergave van de beroemde, apocriefe brief van Lentulus
aan de Romeinse senaat. Dit geschrift laten de geleerden dateren uit de
12e of 13e eeuw. Hierin kunnen wij niet meespreken, maar wel kunnen wij
zeggen dat het een mooie brief is en een diepe indruk maakt op vrome
lezers.
Een paar trekken schijnt D. Rops ook nog ontleend te hebben aan een
openbaring van Maria, waarin zij aan de H. Brigitta vertelt hoe haar
Zoon als man er uit zag.
Deze 2 mooie documenten willen wij hier plaatsen, dat men ze kan
vergelijken met de beschrijving van onze Katarina, die Jezus dagelijks
mocht zien gedurende gans zijn openbaar leven en die Hem ook zag,
naakt aan de geselkolom en aan het kruis.
Brigitta:
“Verneem hoe mijn Zoon eruitzag in zijn sterfelijk leven.
Zijn aangezicht was zo schoon en indrukwekkend, dat niemand het
kon bezien, zonder zich door die aanblik getroost en verblijd te
voelen, ook als Hij diep bedroefd was. De rechtvaardigen voelden
zich door geestelijke vertroosting gesterkt. Ja, zelfs de bozen,
zolang zij Hem zagen, waren van hun wereldse droefheid bevrijd,
zodat de treurenden plachten te zeggen: “Begeven wij ons in de
tegenwoordigheid van de Zoon van Maria, opdat wij ten minste
gedurende die tijd verlichting ondervinden.”
Fascikel 31
482
|