Exodus 19-21 (zie fasc. 22, nr. 1077)
***
Exodus 22
Voorschriften inzake het eigendom van de naaste
1. Wanneer iemand een rund of een stuk kleinvee steelt en het slacht of verkoopt, dan zal hij
vijf stuks rundvee als vergoeding geven voor het rund en vier stuks kleinvee voor het stuk
kleinvee.
2. Indien een dief bij een inbraak betrapt en zo getroffen wordt, dat hij sterft, dan rust daarop
geen bloedschuld;
3. indien de zon was opgegaan, rust daarop wel bloedschuld. Hij zal volledig vergoeding geven;
indien hij niets heeft, zal hij verkocht worden om wat hij gestolen heeft.
4. Indien werkelijk het gestolene levend in zijn bezit gevonden wordt, hetzij rund, ezel of een
stuk kleinvee, zal hij het dubbele als vergoeding geven.
5. Wanneer iemand een akker of een wijngaard laat afweiden door zijn vee erin los te laten, en
dit weidt de akker van een ander af, dan zal hij het beste deel van zijn eigen akker of het beste
deel van zijn wijngaard als vergoeding geven.
6. Wanneer brand ontstaat en doornstruiken aantast, doch ook een schoof of het staande koren
of het gehele veld verteerd wordt, dan zal hij, die de brand aanstak, volledig vergoeding geven.
7. Wanneer iemand aan zijn naaste geld of goed te bewaren geeft, en het uit het huis van die
man gestolen wordt, zal de dief, indien hij gevonden wordt, het dubbele als vergoeding geven.
8. Indien de dief niet gevonden wordt, zal de heer des huizes tot de goden naderen, om te
zweren, dat hij zijn hand niet uitgestoken heeft naar de have van zijn naaste.
9. Bij elke zaak van verduistering, hetzij van een rund, een ezel, een stuk kleinvee, een
gewaad, hetzij van welk verloren voorwerp ook, waarvan (de eigenaar) zegt: dat is het – zal
hun beider zaak tot de goden komen. Hij, die de goden schuldig verklaren, zal aan zijn naaste
het dubbele als vergoeding geven.
10. Wanneer iemand aan zijn naaste een ezel of een rund of een stuk kleinvee of welk dier ook,
te bewaren geeft en het sterft, of het wordt gewond of geroofd, zonder dat iemand het ziet,
11. dan zal de eed bij de HERE tussen hen beslissen, of hij niet zijn hand uitgestoken heeft naar
de have van zijn naaste, en de eigenaar zal er genoegen mee nemen, de ander behoeft geen
vergoeding te geven.
12. Maar indien het zonder meer van hem gestolen is, zal hij aan de eigenaar vergoeding
geven.
13. Indien het zonder meer verscheurd is, zal hij het als bewijsstuk overleggen. Het
verscheurde zal hij niet vergoeden.
14. Wanneer iemand van zijn naaste (een dier) leent, en het wordt gewond of sterft, terwijl de
eigenaar er niet bij was, dan zal hij volledig vergoeding geven.
15. Indien de eigenaar erbij was, zal hij geen vergoeding geven. Indien het gehuurd was, is de
schade in de huurprijs inbegrepen.
16. Wanneer iemand een maagd verleidt, die niet ondertrouwd is, en gemeenschap met haar
heeft, dan zal hij haar tegen de volle bruidsprijs tot vrouw nemen.
17. Indien haar vader ten stelligste weigert haar aan hem te geven, dan zal hij de bruidsprijs
der maagden aan zilver afwegen.
Voorschriften inzake gruwelijke zonden
18. Een tovenares zult gij niet in leven laten.
19. Alwie met een dier gemeenschap heeft, zal zeker ter dood gebracht worden.
20. Wie aan de goden offert, behalve aan de HERE alleen, zal met de ban geslagen worden.
Voorschriften betreffende hulpbehoevenden
21. Een vreemdeling zult gij niet onderdrukken, noch hem benauwen, want gij zijt
vreemdelingen geweest in het land Egypte.
Fascikel 23
2092
|