20. Wanneer zij naar de tent der samenkomst komen, zullen zij zich met water wassen, opdat
zij niet sterven; of wanneer zij naderen tot het altaar, om dienst te doen en een vuuroffer in
rook te doen opgaan voor de HERE.
21. Zij zullen dan hun handen en voeten wassen, opdat zij niet sterven; het zal voor hen een
altoosdurende inzetting zijn, voor hem en voor zijn nakomelingen naar hun geslachten.
De heilige zalfolie
22. De HERE sprak tot Mozes:
23. Gij nu, neem u zeer fijne specerijen: vijfhonderd sikkels vanzelf gevloeide mirre, en half
zoveel: tweehonderd en vijftig sikkels, welriekende kaneel, en tweehonderd en vijftig sikkels
welriekende kalmoes,
24. en vijfhonderd sikkels kassie, naar de heilige sikkel, en een hin olijfolie.
25. Gij zult het tot een heilige zalfolie maken, als een zorgvuldig bereid mengsel, zoals een
zalfbereider dat bereidt; het zal een heilige zalfolie zijn.
26. Gij zult daarmede zalven de tent der samenkomst en de ark der getuigenis,
27. de tafel met al haar gerei, de kandelaar met al zijn gerei, en het reukofferaltaar;
28. het brandofferaltaar met al zijn gerei, het wasvat met zijn voetstuk.
29. Gij zult ze heiligen, zodat zij allerheiligst zijn; ieder die ze aanraakt, zal heilig zijn.
30. Ook Aäron en zijn zonen zult gij zalven en heiligen om voor Mij het priesterambt te
bekleden.
31. En tot de Israëlieten zult gij spreken: Dit is voor Mij een heilige zalfolie van geslacht tot
geslacht.
32. Op het lichaam van een mens zal zij niet uitgegoten worden, en volgens deze
bereidingswijze moogt gij niets soortgelijks maken: zij is iets heiligs, heilig zal zij u zijn.
33. De man die iets soortgelijks zal bereiden en iets daarvan op een onbevoegde laat komen,
zal uit zijn volksgenoten uitgeroeid worden.
Het heilig reukwerk
34. De HERE zeide tot Mozes: Neem u welriekende stoffen: druipende hars, onyx en galbanum,
welriekende stoffen en reine wierook, in gelijke delen.
35. Gij zult dit alles maken tot een reukwerk, een mengsel, zoals een zalfbereider bereidt,
gezouten, zuiver, heilig.
36. Een gedeelte daarvan zult gij uiterst fijn wrijven, en iets ervan leggen vóór de Getuigenis in
de tent der samenkomst, waar Ik met u zal samenkomen; allerheiligst zal dit voor u zijn.
37. En wat het reukwerk betreft, dat gij bereiden zult, volgens deze bereidingswijze zult gij
niets voor u zelf maken; het zal u iets heiligs zijn, voor de HERE.
38. De man die iets soortgelijks maken zal, om daaraan te ruiken, zal uit zijn volksgenoten
uitgeroeid worden.
Uit: NBG-vertaling 1951
***
Maar om die arme mensen in de ziel te troosten las
en verklaarde Hij ook de plaats, dat in Israël het
spreekwoord niet meer zal gelden: “Onze vaderen
hebben wijnbessen gegeten en de tanden van de
kinderen zijn er stomp van geworden.” (Ezek. 18, 1-17).
“Eenieder die het woord van God aanneemt,” zei Hij,
Fascikel 23
2154
|