‘s Avonds sloot Jezus de sabbat en de Farizeeën
disputeerden nog druk met Hem, doch minder uit
eigenlijke boosheid dan uit eerzucht en gewichtigdoenerij.
Maria en de andere vrouwen zijn reeds sedert verscheidene dagen
te Betanië.
1162.
23 maart = 5 Nisan. –
Met de 12 apostelen en een dertigtal leerlingen is Jezus heden
nogal laat in de morgen uit Betsaïda-Julias weggegaan.
Zowat een uur ten noorden van Julias passeerden zij langs een
stenen brug, die als een grote weg over de Jordaan geslagen was.
Mensen uit Julias vergezelden Jezus nog een eindweegs.
Hij ging dan de hoogte op, iets noordoostwaarts tot in het gewest,
waar de kleine Jordaan (of Opper-Jordaan) in het meer Merom
vloeit. Hij ging, ongeveer 1,5 uur van Cesarea-Filippi, in het vlek
of stadje Sogane612.
612 De lange weg van Betsaïda-Julias tot Sogane (40 km in de rechte lijn)
beschrijft K. nogmaals zeer kort. De brug die zij vermeldt, een uur ten
noorden van Betsaïda-Julias bevond zich even ten noorden van ed-Dikkeh.
***
Sogane = Azizijat = Sedjan. – Bij Sogane wijst K. op de diepe bedding (nl.
5 à 6 m) waarin de bovenlopen, met name de rivieren Nahr Banias en Nahr
el-Leddan vloeien, zie nr. 1140, voetnoot 602.
Sogane was, volgens Flavius Josephus de hoofdstad van Opper-Gaulanitis,
zoals Seleucia het was van Midden-Gaulanitis en Gamala van Beneden-
Gaulanitis. Wetenschappelijk is de ligging van Sogane niet teruggevonden,
maar zonder enige twijfel is het te vereenzelvigen met tell Azizijat, een ovale
heuvel met een zeer sterke ligging tussen diepe ravijnen, aan de zuidkant
van de diepe Nahr Banias, 4 km ten zuidwesten van Cesarea-Filippi.
De oude naam Sogane is verloren, maar in heel dit gewest is Azizijat de
enige ruïne die voor een bergvesting in aanmerking komt.
Een bijzonder sterk argument voor deze plaats is het feit dat een half uur ten
zuidoosten van Azizijat een plaats bestaat met name Sedjan, die nooit
geschikt is geweest voor een versterkte stad en dit ook nooit is geweest.
Fascikel 23
2219
|