De stad op haar heuvel had een sterke ligging, want ze was aan 3 zijden
door rivieren en valleien ingesloten.
De zuidelijke rivier komt uit de buurt van het meer Fiala, de andere komt uit
het noordoosten, uit het Hermongebergte; deze neemt ten noorden van de
stad de wateren op van de beroemde bron van Banias, die een van de drie
grote hoofdbronnen van de Jordaan is. Niet in de grot Panion, maar 10 m
ervóór komt zij uit de bodem te voorschijn gesprongen, ten minste nu.
Clemens Kopp acht het mogelijk dat de plek van haar opwelling gewijzigd is
door aardschokken en instorting van rotsen. (Die heiligen Stätten der
Evangelien, blz. 291).
De twee beken verenigen zich ten westen van de stad en krijgen de naam
Nahr Banias; ze zijn verborgen onder het groen van hun oevers en vloeien in
een diepe bedding; verder verenigt zich de rivier Banias met de Nahr el-
Leddan. Beide tot één stroom verenigd nemen nog verder de Nahr Hasbani
op en vormen de Jordaan.
Herodes de Grote heeft Cesarea met gebouwen verrijkt, ondermeer met een
witmarmeren tempel in de buurt van de grot in de noordelijke vallei. Juiste
plaats onbekend. Tot hier immers had de stad zich uitgebreid. Aan de
noordkant was de wijk der heidenen, die bij de bron en de grot hun
afgodendienst pleegden. Nu is de stad vergaan en bijna geheel in
landbouwgrond herschapen; zo weinig blijft er van haar over, dat men er
geen reconstructie meer van kan maken. Het lot van Kafarnaüm is het hare
geworden.
Het best bewaarde overblijfsel is een burcht, thans ook geheel vervallen, op
de westhelling van de heuvel. De oudste gedeelten dateren uit het Grieks-
Romeins tijdperk; hij werd meerdere keren hersteld of verbouwd onder de
Arabieren en kruisvaarders; nu zijn zelfs meerdere torens nog slechts een
verwarde puinhoop.
Nog vindt men aanzienlijke bouwresten in de noordervallei. Hier bevindt
men zich vóór de eerste verheffing van de grote Hermon, die, loodrecht zou
men zeggen, de lucht inschiet en weldra een hoogte van 2700 m bereikt.
Verder, doch van hier niet zichtbaar, bereikt de hoogste top 2800 m.
Vooraan op een terras van de eerste helling, op een niveau van 665 m, 333
m boven Cesarea rijst de vesting of het slot Sjoebeibeh.
Van die hoogte overziet men de gehele situs van stad en omgeving, de vallei
met de bron en de bovenloop van haar beken of kanalen, de tuinen en
plantages, die het stadsterrein bedekken, de burg, waarin het Arabische
dorp Banias genesteld is, de ravijnen, omliggende vlakten en omringende
bergen. Moeilijk kon de stad aangenamer gelegen of door de natuur rijker
begunstigd zijn: deze schonk haar een vruchtbare bodem, overvloed van
gezond, helder, vruchtbaar water, een gematigd klimaat, duidelijk hoorbare,
Fascikel 23
2180
|